Rijkdom en armoedeSample

Wie komt op voor de armen?

“Open je mond voor een stomme, voor de rechtszaak van allen die verkwijnen. Open je mond, oordeel met rechtvaardigheid, en verschaf recht aan de ellendige en de arme.” (Spreuken 31:8-9 HSV)

Wat moeten we doen als we met armoede geconfronteerd worden? Daar lazen we de vorige dag iets over. Zijn er meer Bijbelse gronden om handelend op te treden als we onrecht zien?

Ja, Spreuken 31 geeft daar een duidelijke aanwijzing voor. Aan de gelovigen wordt voorgehouden om waardig en rechtvaardig op te treden. God geeft ons de opdracht om te pleiten voor hen die gebukt gaan onder onderdrukking. De machtelozen moet recht gedaan worden. Hoewel de opdracht aan koning Lemuel is gericht, is het een taak voor iedereen. Micha 6 vers 8 wijst op dit principe van gerechtigheid. Het is daar een algemene oproep.

God heeft een hart dat openstaat voor het luide geschreeuw van de armen. Hij ziet en hoort ze en geeft aanwijzingen hoe daar mee om te gaan. Toen het volk Israël onder de Egyptenaren als slaven moesten zuchten, hoorde God hun geroep. Zijn oren staan nog steeds open. En zijn ogen overzien de hele aarde.

De armen krijgen een vertegenwoordiger. Die krijgen ze in jou! Open je mond. Spreek. Gebruik al je talenten om onrechtvaardige structuren tegen te gaan. Daar hoef je geen advocaat voor te zijn. Wees er voor de ander, die het minder heeft. Help waar nodig. Bekommer je om hen die lijden. God zal het zien en het eenmaal belonen.