Rijkdom en armoedeSample

Omkijken naar de hulpbehoevende

“Voorwaar, Ik zeg u: voor zover u dit voor een van deze geringste broeders van Mij gedaan hebt, hebt u dat voor Mij gedaan.” (Mattheus 25:40 HSV)

Wanneer we de geringste broeders goed doen, dan doen we dat voor God. Met deze geringste broeders worden zeker arme mensen bedoeld. Want het gaat om het weggeven van kleding, iemand een maaltijd voorzetten, dorstige mensen een beker water geven. Wanneer je over die basisbehoeften geen beschikking hebt, dan voldoe je zeker aan het begrip armoede.

Armoede is in deze tekst geen politiek probleem dat door liberale dan wel socialistische fracties opgelost moet worden. Armoede verlichten is een daad waar ieder mens toe wordt opgeroepen. Dat is de oproep van Jezus. En die oproep staat in een redevoering waarin de nood van de tijd zal uitlopen op een oordeel over goed en kwaad. Het kwaad in de wereld zal toenemen. Problemen zullen onoverzichtelijk worden. Wat dan te doen? Naar de wapens grijpen, heilsstaten uitroepen, revoluties ontketenen? Nee, het koninkrijk van Jezus is van een heel andere orde. Zijn revolutie is een overgave van jezelf aan de ander. Dat is een ethiek van kruislijden. Het is geen handeling van opstand, maar van neerbukken.

Wat moeten we doen als de donkere kant van het leven iemand treft? Help hem! Een goede daad aan hem of haar, is een daad van het Koninkrijk. Gods Naam wordt geëerd in uw christelijke hulpvaardigheid aan de ander.