Jonathan en David, Een Bijzondere VriendschapSample

David behandelde Saul goed

“De HEERE zal rechtspreken tussen mij en u. De HEERE zal Zich vanwege mij op u wreken, maar mijn hand zal niet tegen u zijn” (1 Samuel 24:13, HSV).

Saul was op jacht naar David en zijn mannen. David moest zich verstoppen in de woestijn, in grotten, in het buitenland… nergens was hij veilig. Hij voelde zich als een opgejaagde vogel.

Op een keer ging Saul een grot binnen waarin David met zijn mannen verstopt zat. Dat was een unieke kans om wraak te nemen en zich van deze vijand te ontdoen! Davids soldaten zagen dit zelfs als een gelegenheid die God hen in de schoot wierp. Maar David wilde “de gezalfde van de Heere” niet doden. Hij sneed alleen een stuk van Sauls mantel af. Dat liet hij vervolgens aan de koning zien als bewijs dat hij geen kwaad in de zin had.

Koning Saul was diep geraakt door Davids houding. Hij moest onder tranen erkennen: “Jij bent rechtvaardiger dan ik, want jij bent goed voor mij geweest, en ik ben slecht voor jou geweest” (1 Samuel 24:18, HSV). Vervolgens liet hij David zweren Sauls nakomelingen niet te zullen doden als hij eenmaal zelf koning zou zijn — want dat zou ongetwijfeld gebeuren. David beloofde dat, en trok zich toen weer terug in een vesting. Want Saul bleef onberekenbaar en gevaarlijk.

Jezus draagt ons op: “Heb uw vijanden lief … doe goed aan hen die u haten; en bid voor hen die u beledigen en u vervolgen”. David deed dat. Wat zou jij gedaan hebben in zijn situatie?