De Bijbel Van Jezus - Op Weg Naar Pasen Met Het Oude TestamentSample

De koning op een ezel

We naderen het eind van onze 40-dagentijd. Vandaag beginnen we aan de laatste, en vaak ook de meest intensieve week. Een week waarin we Jezus bijna van dag tot dag kunnen volgen in wat Hij doet en zegt.

De week begint met de intocht in Jeruzalem. Als een koning rijdt Jezus de stad binnen. Maar in tegenstelling tot de meeste koningen en heersers rijdt Hij niet op een groot, fors paard, maar op een ezel. Daarmee vervult Jezus de profetie uit Zacharia 9. Jezus heeft al dat vertoon van macht niet nodig. Hij komt in nederigheid. Hij is geen koning die wil heersen, maar eentje die wil dienen.

Toch is Hij wel degelijk een echte koning. De tekst uit Zacharia 9 is verbonden met de tekst uit Genesis 49. Daar spreek Jakob zijn zegen uit over zijn zonen. De belangrijkste zegen is voor Juda. Want hoewel Juda niet de oudste zoon is, zal hij wel de belangrijkste zijn onder zijn broers. Uit zijn stam zullen de belangrijkste koningen van Israël komen. Dat begint met koning David. De evangelist Mattheüs vindt het belangrijk om te benadrukken dat Jezus zowel van Juda als van David afstamt (Matth. 1:2-6). Ook David was niet de oudste zoon in het gezin. Dat was bijzonder in een tijd waarin het leiderschap vaak overging naar de oudste zoon.

Jezus is de enige zoon van God en de oudste zoon van Maria. Maar door de keuze om op een ezel de stad binnen te rijden voegt Hij zich in het rijtje. Ook Jezus zal zich niet op zijn afkomst laten voorstaan. Hij blijft liever nederig.

De mensen die Hem ontvangen zijn enthousiast. Ze zwaaien Hem toe met palmtakken en juichen voor Hem. Maar we weten allemaal hoe dit afloopt over een paar dagen… Ook Jezus moet dat geweten hebben. Maar nergens lezen we een verwijt aan de mensen in zijn omgeving.

Vraag:

Ken jij in jouw leven ook de ervaring dat je het ene moment heel enthousiast kunt zijn voor Jezus en het andere moment je je er vreselijk voor schaamt? En hoe reageert Jezus daarop?