Door het boek Handelingen 1 met Paul Visser Voorbeeld

Handelingen 1:9

We lezen met elkaar uit Handelingen 1 over het wonder van de hemelvaart. En het wordt in één zin beschreven.

'En nadat Hij dit gezegd had, werd Hij opgenomen terwijl zij het zagen, en een wolk onttrok Hem aan hun ogen.'
(Handelingen 1:9, HSV)

Dat is apart. Voordat ze het goed en wel doorhebben, werd Hij opgenomen voor hun ogen. Dat is anders dan daarvoor. Dan verscheen Hij en verdween Hij, maar nu: opgenomen. Je ziet het als het ware voor je, hoe Hij de hemelse troon bestijgt. En het wordt bevestigd door die wolk die Hem wegneemt uit hun ogen.

Want die wolk, dat is geen regenwolk, dat is de Shekinah Yahweh, dat is de heerlijkheid van God. Zo verscheen God in een wolkkolom, een vuurkolom, destijds al bij Israël in de woestijn. En ja, die wolk, die vervulde ook het heilige der heiligen. En nu, nu is die wolk daar ook: opgenomen in de heerlijkheid van God.

Ze zagen het voor hun ogen gebeuren: een troonsbestijging. Ongetwijfeld zal Jezus er ook het nodige van hebben gezegd in die veertig dagen, dat het daar op uit zou lopen, dat Hij aan de rechterhand van God terecht zou komen, anders nog gezegd dat hij de rechterhand van God zou worden. Dat is veelbelovend.

Dat maakt echt dat er een hele nieuwe fase ingegaan is. Een nieuwe fase die gelijk het einde inluidt. Jezus als rechterhand van God: dat betekent dat wie tot God komt, met genade wordt onthaald. Het betekent ook dat Hij de macht heeft om tegenkrachten te overwinnen.

En ja, het mooie is vooral ook dit: dat wat in Jezus gebeurt, Hij verhoogt tot in de hemel, dat dat een belofte betekent voor ons. Want Hij is niet gestorven en opgestaan voor Zichzelf. Wij zijn met Hem meegenomen en daarom ook met Hem in de hemel gezet, zelfs al zitten we nu nog hier. In hem zien we het gebeuren.

We worden verhoogd. We zullen met hem regeren, overwinnen, alle ellende te boven komen, waarbij alle tranen worden afgewist.

Later staat het in de Hebreeënbrief zo: Wij zien nu nog niet dat alle dingen aan onze voeten zijn onderworpen, maar wij zien Jezus met eer en heerlijkheid gekroond.
(Hebreeën 2:8-9, HSV)

In Hem zien we waar het voor ons op uitloopt.