Door het boek Handelingen 1 met Paul Visser Voorbeeld

Handelingen 1:4-8

Jezus is veertig dagen met zijn leerlingen opgetrokken om hen uitleg te geven, en nu zijn die veertig dagen ten einde. En dan lezen we in Handelingen 1, vanaf vers 4, het volgende:

'En toen Hij met hen samen was, beval Hij hun dat zij niet uit Jeruzalem weg zouden gaan, maar de belofte van de Vader zouden verwachten, die u, zei Hij, van Mij gehoord hebt; want Johannes doopte wel met water, maar u zult met de Heilige Geest gedoopt worden, niet lang na deze dagen. Zij dan die samengekomen waren, vroegen Hem: Heere, zult U in deze tijd voor Israël het Koninkrijk weer herstellen? En Hij zei tegen hen: Het komt u niet toe de tijden of gelegenheden te weten die de Vader in Zijn eigen macht gesteld heeft, maar u zult de kracht van de Heilige Geest ontvangen, Die over u komen zal; en u zult Mijn getuigen zijn, zowel in Jeruzalem als in heel Judea en Samaria en tot aan het uiterste van de aarde.'
(Handelingen 1:4-8, HSV)

Jezus is samen met zijn discipelen, en ja, als je het Grieks goed leest, dan is het waarschijnlijk zo dat ze samen aan de maaltijd zaten. En de maaltijd is een uitstekend moment om samen te praten. Dat is nu ook nog het geval. Als je daar de tijd voor neemt om samen te eten, komt ook het gesprek op gang.

In dit geval het gesprek over de dingen van het Koninkrijk van God. Daar was al heel veel over gesproken, en nu, opnieuw, raken ze daarover aan de praat.

En de discipelen vragen: 'zult U nu het koninkrijk oprichten?' (zie Handelingen 1:6)

Dat is niet gelijk een foute vraag, integendeel. Ik zou het een goede vraag willen noemen, een vraag van verlangen. Ze hadden er naar uitgekeken dat Jezus dat koningschap zou doorzetten. En nu Hij gestorven is en opgestaan, nu, ja, nu zien ze ernaar uit, dat het zal doorbreken. Wat staat hen nu nog in de weg?

Het antwoord is anders dan ze hadden gedacht: "Het komt jullie niet toe de tijd of gelegenheid te weten die de Vader in Zijn eigen macht gesteld heeft". (zie Handelingen 1:7)

Het is niet aan jullie om dat uit te maken en zelfs niet aan Mij", zegt Jezus. Het is in de hand van de Vader, daarmee wel in goede handen. Dat is het mooie.

Niemand die Hem het ook uit handen kan nemen. Geen macht ter wereld. Alle ongeloof bij elkaar niet. Het is in de handen van de Vader, de doorbraak van het Koninkrijk. En het komt eraan, maar het komt nog niet gelijk. Want dat Koninkrijk moet ook burgers hebben.

Of nog anders gezegd: het Koninkrijk komt niet zomaar uit de lucht vallen en wordt niet zomaar wereldwijd opgelegd.

Nee, mensen moeten worden ingewonnen en daar waar het mis is gegaan in ons hart, daar is het ook waar God, Christus, opnieuw de zeggenschap wil krijgen.

Vandaar dat ze eropuit moeten om het evangelie uit te dragen. En door de Geest wil dat op de een of andere manier ingang vinden, op zo'n manier dat mensen zich gewonnen geven.

Jullie zullen de kracht van de Geest ontvangen en jullie moeten vanuit hier de wereld in, vanuit Jeruzalem.

Hart voor hart zal worden ingewonnen, en zo, zo breekt het koninkrijk door.