Door het boek Handelingen 1 met Paul Visser Voorbeeld

Handelingen 1:14

Gisteren hoorden we van de discipelen die terugkeren vanaf de Olijfberg naar Jeruzalem om te wachten op de vervulling van de belofte, de belofte van de Heilige Geest. Maar niet alleen zij blijven bij elkaar, er staat nog wat bij in hoofdstuk 1 vers 14. Ik lees het:

'Dezen bleven allen eensgezind volharden in het bidden en smeken, met de vrouwen en Maria, de moeder van Jezus, en met Zijn broers.'
(Handelingen 1:14, HSV)

Op die vrouwen, Maria en die broers wil ik even nu de aandacht richten. De vrouwen, het waren de vrouwen die met Jezus en Zijn discipelen waren opgetrokken en die een hele dienstbare rol vervuld hadden.

Ze hadden gezorgd voor eten en waarschijnlijk ook voor de was, en voor zoveel wat er nodig was onderweg. Je zou kunnen zeggen een nederige functie, ja, maar wel een hele belangrijke, want zo kon de missie van Jezus samen met zijn leerlingen doorgang vinden. Er staat verschillende keren in het evangelie dat het ook om voorname vrouwen ging.

Dat vind ik mooi. Je bent blijkbaar nooit te elitair om dienstbaar te zijn, dienstbaar te zijn in het Koninkrijk van God. Dat is een mooie gedachte.

Je bent niet alleen te min voor het Koninkrijk van God, je bent er ook nooit te elitair voor. Neem het eens mee. Daarbij Maria, Zijn moeder, een zwaard was door haar ziel gegaan, ze had het vaak niet kunnen vatten, niet kunnen volgen, maar nu, het lijkt alsof alle puzzelstukjes op hun plaats vallen.

Er is verzoening gedaan, Zijn naam is waargemaakt: Yeshua, Degene die redt van zonde, zoals de engel voor Zijn geboorte al had gezegd, en Hij zou zitten op de troon van Zijn vader David tot in alle eeuwigheid.

Opgevaren is Hij, gezet aan de rechterhand van God, het klopt. Samen met de discipelen is er nu een en al verwachting om de Geest van Christus, van Degene die het ook voor haar gered heeft, te ontvangen.

En dan die broers. Die broers hadden zich geïrriteerd aan Jezus, en dat is niet zo raar. Je zal Jezus maar als broer hebben, Degene die het altijd weet, en die het altijd beter doet dan jij. Je leest er in het evangelie van dat ze zich ergeren en Hem niet geloven. En ze zijn blij als ze een keer in hun beleving een fout kunnen aanwijzen. ‘Je moeder zoekt je, en jij houdt je maar bezig met al die mensen’.

Maar nu, ook zij zijn om. Er is iets doorgedrongen wat daarvoor ontging: dat zij het van deze oudste Broer moeten hebben.

De oudste Broer is in de Bijbel Degene die het voor je opneemt, als je zelf aan de grond zit. Hij is het helemaal geworden, hun oudste Broer, Die het voor hen opgenomen heeft. En wat ze nu verlangen is dit: dat Zijn Geest zo in hen komt dat zij steeds meer krijgen van Hem.

Ze zijn die irritatie echt voorbij. Het is een en al verwachting.