Loon op gerechtigheid

Jezus beschouwt het doen van gerechtigheid als een algemeen beginsel van zijn koninkrijk (zie Mattheüs 6:1). Maar dit zie je niet zo in elke vertaling terug. Dat hangt af van de keuze van het Griekse handschrift dat is gebruikt. De oudere handschriften hebben het woord dikaiosunē dat je kunt vertalen met gerechtigheid. In jongere handschriften staat het woord eleēmosunē, dat is vertaald met aalmoes (SV) of liefdegave (HSV).

Nadat Jezus in het voorgaande het volstrekte van Gods wil in een aantal voorbeelden toegelicht heeft, gaat Hij over tot een bespreking van de daaruit voortvloeiende levenshouding. Dit betreft allereerst onze houding tegenover God. Hij verlangt van ons gerechtigheid. Dat is onze rechte verhouding tot Hem en wat daaruit voortvloeit voor ons leven als gelovige. Jezus zegt in Mattheüs 6:1 met andere woorden: neem je in acht. Wat jij opvat als je godsdienstige plichten, laat dat door jou niet worden gedaan om door de mensen te worden opgemerkt. Als dit toch zo is, kun je geen loon verwachten van je Vader die in de hemel is.

Het beginsel van gerechtigheid staat voor onze godsdienstig bezig zijn, onze geloofspraktijk, de manier waarop je geloof in daden omzet. Hoe je Gods wet gehoorzaamt, zijn onderwijs in de praktijk handen en voeten geeft. Jezus’ norm voor gerechtigheid ligt hoger dan die van de godsdienstige leiders (zie Mattheüs 5:20). Als wij als volgelingen van Jezus onze goede werken doen tot eer van onze hemelse Vader, dan is dit niet tot onze eigen eer (zie Mattheüs 5:16). Het beginsel bevat de intentie: Waarom doe je het? Als volgelingen van Jezus moeten wij ons beschermen tegen de verkeerde neiging goede werken te doen om door mensen bewonderd te worden. Want als je zo bezig bent verlies je de beloning door God.

Het gaat dus om het motief, om wat er in je hart leeft. De kerkvader Augustinus zegt dat gelovigen hun loon juist niet moeten zoeken in dat ze door anderen worden gezien, dat we daarop onze hoop vestigen, dat we daarmee ons ego strelen. Jezus noemt als eerste liefdadigheid. We bedriegen gemakkelijk onszelf.

Laat je dagelijks gebed zijn: “Vader, doorgrond mijn hart en laat mij zien of ik verkeerd bezig ben, ook in mijn liefdegaven en liefdadigheid” (zie Psalm 139). Maar dan weet de HEERE ook van ons geven en doen uit liefde voor de naaste. Op de dag van het laatste oordeel zal Hij de weldoeners belonen (zie Mattheüs 25:34-36). Zul je tot je eigen verbazing een beloning ontvangen?!