Mattheüs 5:21, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 32
Mattheüs 5:21 HTB
U hebt gehoord dat tegen onze voorouders gezegd is: “U mag niemand doodslaan” en “wie iemand doodslaat, zal veroordeeld worden.”
Mattheüs 5:23 HTB
Stel dat u in de tempel voor het altaar staat om God een offer te brengen. Als u zich daar dan herinnert dat iemand iets tegen u heeft
Mattheüs 5:24 HTB
moet u het offer naast het altaar laten liggen. Ga eerst naar die ander toe, maak het met hem in orde en breng daarna pas uw offer aan God.
Mattheüs 5:25 HTB
Zorg ervoor dat u het op tijd eens wordt met uw tegenpartij. Want als hij u voor de rechter sleept, wordt u misschien wel in de gevangenis gegooid.
Mattheüs 5:28 HTB
Maar Ik zeg: wie met begerige ogen naar een vrouw kijkt, heeft in zijn hart al overspel met haar gepleegd.
Mattheüs 5:31 HTB
De wet van Mozes zegt: “Als iemand van zijn vrouw wil scheiden, moet hij haar wel een brief meegeven waarin staat dat zij niet langer zijn vrouw is.”