Bijbelse principes

Gisteren lazen we al over het eerste principe vanuit Handelingen 26. Laat de principes op je inwerken en denk erover na. Wat leer jij van de principes, wat neem je eruit mee?

(2) Paulus kent ook zijn publiek. Hij weet wie hij voor zich heeft. Hij kent bijvoorbeeld Festus en zijn motieven. Door de ander te kennen, kan je aansluiten bij de ander. (3) Paulus kiest de goede toon en houding. Je ziet steeds terug hoe Paulus de goede toon weet te vinden om zijn boodschap helder te krijgen. Zo kan hij rustig het gesprek voeren en soms gepast fel. (4) Paulus is eerlijk over zijn verleden. Misschien denken wij dat ons vroegere leven als ongelovige niet helpt om andere te overtuigen. Misschien ligt er schaamte. God kan dat juist gebruiken. Het kan de ander herkenning geven, omdat het de kans geeft om je te herkennen in de ander. (5) Paulus kent zijn (wereldse)rechten. Paulus maakte zo gebruik van zijn rechten die hij had als Romein. Zo wordt hij niet uitgeleverd aan de Joden, maar beroept hij zich op de keizer en kan daar ook getuigen. (6) Paulus vertrouwt op God en doet wat hij kan. God had Paulus beloofd dat hij voor de keizer zou staan om te getuigen. Daar vertrouwde Paulus op. Toen de Joden hem wilden vermoorden, doet hij er alles aan dat te voorkomen. Niet uit gebrek aan vertrouwen op God, maar door gezond verstand. (7) Paulus schaamt zich niet. Hij komt recht voor zijn geloof uit, wat het hem ook zal kosten.

Sluit af in gebed. Mocht je niet weten wat je kan bidden, zeg dit gebed dan hardop: “Vader in de hemel, dank U wel voor het voorbeeld van Paulus, geef mij de moed om te getuigen waar en wanneer U mij ook wil gebruiken. In Jezus’ naam, Amen.”

Lees de Bijbelverzen op de volgende pagina’s met onderstaande 6 basisvragen in gedachten:

1. Wat vind je mooi, vreemd of moeilijk in dit Bijbelgedeelte?

2. Wat zegt dit gedeelte over God, Jezus en/of de Heilige Geest?

3. Wat zegt dit gedeelte over mensen?

4. Waarin herken jij jezelf?

5. Wat kun je uit de tekst leren en hoe kun je dat toepassen in het dagelijks leven?

6. Wat zou je hierover graag willen delen met iemand anders?