Jezus’ veroordeling, dood en opstanding (zoals beschreven door Johannes)Voorbeeld

Jezus’ werk gaat door

“De discipelen dan verblijdden zich toen zij de Heere zagen. Jezus dan zei opnieuw tegen hen: Vrede zij u! Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u.” (Johannes 20:20-21)

Op de avond van Zijn opstandingsdag verscheen Jezus aan Zijn leerlingen. Door hun Zijn handen en zij te laten zien, waar de littekens nog in zaten, overtuigde Hij hen ervan dat Hij werkelijk hun Meester was. Wat een blijdschap! Het verdriet en de verwarring over Jezus’ dood maakten plaats voor grote opluchting en vreugde.

Met Jezus’ opstanding zat Zijn werk op aarde erop. Hij had alles volbracht om verzoening mogelijk te maken tussen God en de mensen. Nu moesten Zijn discipelen dit goede nieuws overal gaan verspreiden. Om hen voor die taak toe te rusten, gaf Jezus hen de Heilige Geest. Die zou hen de benodigde inzicht, moed en wijsheid geven om het Evangelie te delen. Op die manier zouden ook mensen die Jezus niet persoonlijk hadden ontmoet (omdat ze in een andere tijd of plaats leefden bijvoorbeeld) toch over Hem kunnen horen en de zegen van vergeving kunnen ontvangen. Jezus zegt dat zelf nadrukkelijk: “Zalig zijn zij die niet gezien zullen hebben en toch zullen geloven” (Johannes 20:29).

Eeuwen lang hebben gelovigen Jezus’ opdracht gehoorzaamd. Ze hebben het goede nieuws over Hem doorverteld aan hun kinderen, aan mensen in hun omgeving of aan mensen ver weg die ze nog nooit eerder hadden ontmoet. Overal op aarde zijn mensen tot geloof gekomen. Wat is jouw plekje in dit geheel? Vertel jij het goede nieuws ook door? Hoe doe je dat?

Fijn dat je dit leesplan hebt afgerond. We nodigen je van harte uit om meer over Jezus te leren in één van onze online cursussen of om via onze website www.bijbelwoord.nl antwoorden te vinden op je vragen.