Jezus’ veroordeling, dood en opstanding (zoals beschreven door Johannes)Voorbeeld

Pasen: het goede nieuws dringt langzaam door

“Ze hebben de Heere uit het graf weggenomen, en wij weten niet waar zij Hem neergelegd hebben.” (Johannes 20:2)

De Heere Jezus was op vrijdag gekruisigd. De zondag daarop ging in alle vroegte opnieuw een profetie in vervulling, namelijk “dat Hij uit de doden moest opstaan”. Jezus overwon de dood. Hij verliet het graf. Nu was duidelijk dat Hij de strijd tegen satan gewonnen had. Jezus’ missie was voltooid en geslaagd.

Maar niet voor iedereen was dit meteen duidelijk. Maria Magdalena en enkele andere vrouwen zagen ‘s ochtends vroeg dat het graf open was. Ontzet rende Maria naar de groep discipelen en vertelde: “Ze hebben de Heere uit het graf weggenomen!” Het kwam niet eens in haar op dat Hij wellicht was opgestaan. Twee discipelen gingen zelf kijken. Hen viel op dat de doeken die om Jezus’ lichaam gewikkeld waren, netjes opgerold waren. Dat wees niet op een grafroof. Door deze duidelijke signalen begon ten minste één discipel te geloven dat hier een wonder was gebeurd.

Als uitleg van de trage, ongelovige reactie van Jezus’ volgelingen vermeldt Johannes: “Zij kenden de Schrift nog niet dat Hij uit de doden moest opstaan.” Jezus’ opstanding was al voorzegd. Ook Jezus Zelf had erover gesproken. Maar de discipelen hadden het niet begrepen. Daardoor drong het goede nieuws van Jezus’ opstanding pas later tot hen door.

Is het feestelijke nieuws van Pasen al echt tot jou doorgedrongen? Wat doet dat met jou?