Jezus’ veroordeling, dood en opstanding (zoals beschreven door Johannes)Voorbeeld

Wie was Jezus echt?

“En Pilatus schreef ook een opschrift en zette dat op het kruis; en er was geschreven: JEZUS DE NAZARENER, DE KONING VAN DE JODEN.” (Johannes 19:19)

Toen Jezus bij Pilatus werd gebracht, werd Hij “Koning van de Joden” genoemd. Dat bleek geen politieke titel, en was dus geen bedreiging voor de Romeinen. Pilatus’ ondergeschikten dreven er de spot mee: “De soldaten vlochten een kroon van dorens en zetten die op Zijn hoofd, en zij deden Hem een purperen bovenkleed om, en zeiden: Gegroet, Koning van de Joden! En zij gaven Hem slagen in het gezicht” (Johannes 19:2-3).

Toen Pilatus nogmaals aangaf dat Jezus onschuldig was, benadrukte hij dat met de woorden: “Zie, de Mens!” Hij hoopte zo waarschijnlijk medelijden op te wekken bij Jezus’ aanklagers, maar tevergeefs. Ze kwamen juist met een extra beschuldiging: “Volgens onze wet moet Hij sterven, want Hij heeft Zichzelf Gods Zoon gemaakt.” Die uitspraak maakte Pilatus bang, want Romeinen namen het bestaan van godenzonen heel serieus. Het zou een ramp zijn om zo’n godenzoon ter dood te veroordelen! Uiteindelijk bleek de druk van de Joden echter groter en gaf Pilatus toe aan hun eis. Jezus zou gekruisigd worden. Maar Pilatus liet wel een spottend bedoeld bordje aan Zijn kruis hangen: “Jezus de Nazarener, de koning van de Joden.”

Pilatus nam Jezus’ koningschap uiteindelijk niet serieus. Maar hij had wel gelijk! Jezus was tegelijk Koning van de Joden, mens en Zoon van God.

Beschouw jij Jezus ook als jouw Koning? Wat betekent dat voor jou?