30 dagen op weg met de PsalmenVoorbeeld

Berouw, vergeving en heilighied

“Omwille van Uw Naam, HEERE,
vergeef mijn ongerechtigheid, want die is groot.
Wie is de man die de HEERE vreest?
Hij onderwijst hem in de weg die hij moet kiezen.” (Psalm 25:11-12 HSV)

De Psalmverzen hierboven noemen twee elementen die van cruciaal belang zijn in de relatie tussen de Heere en mensen die in Hem geloven.

Het eerste is dat de gelovige vraagt om Gods vergeving. Het volstaat niet om dat eenmalig te doen als we een kind van God worden. Maar al te vaak vallen we terug in zonde en moeten we de Heere vragen om “onze ongerechtigheid te vergeven.” De apostel Johannes is heel duidelijk over de noodzaak van berouw én de zekerheid dat God ons zal vergeven: “Als wij zeggen dat wij geen zonde hebben, misleiden wij onszelf en is de waarheid niet in ons. Als wij onze zonden belijden: Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid.” (1 Johannes 1:8-9 HSV)

Het tweede element dat in Psalm 25 naar voren komt, is dat gelovigen ook levensonderwijs ontvangen en daar naar luisteren. Hoewel we zondig blijven, is het ons verlangen om een leven te leiden dat God eert. Dit proces van leren en proberen om Gods wil te gehoorzamen, noemen we “heiligmaking” of “de heiliging zonder welke niemand de Heere zal zien” (Hebreeën 12:14 HSV). De Heere verandert ons hart, zodat we meer en meer op Hem gaan lijken en onze zondige verlangens verdwijnen.

Herken jij deze beide elementen in jouw eigen leven?