Van begin tot eeuwigheidVoorbeeld

Jakob

Lees: Genesis 27:18-29; Genesis 35:9-15

SOAP: Genesis 35:11-12

Weet je nog: God beloofde aan Abraham om zijn familie tot een groot volk te maken. Hier komen we één van Isaaks zonen tegen: Jakob. Jakobs naam betekent ‘bedrieger’ en die naam maakt hij waar.

Jakob was één van een tweeling, als tweede geboren in Isaaks gezin. Genesis 27 vertelt ons hoe Jakob van zijn broer Esau het eerstgeboorterecht steelt in ruil voor een kom soep en hoe hij daarna de zegen van de oudste zoon heeft gestolen.

Jakob was wel een heel onwaarschijnlijke persoon om door God gebruikt te worden tot eer van Zijn naam en vanuit wie de beloofde Redder zou moeten komen. Maar het is Gods specialiteit om het onmogelijke te doen.

Later, in Genesis 35, heeft God een ontmoeting met Jakob en God verandert zijn naam in Israël. God herhaalt zowel de opdracht die Hij aan Adam en Eva gaf om vruchtbaar te zijn en talrijk te worden alsook Zijn belofte aan Abraham dat zijn nageslacht een groot volk zou worden.

God heeft Zijn belofte gehouden en aan Jakob twaalf zonen gegeven. Die twaalf zonen vormen de twaalf stammen van Israël. Hier geeft God ons weer een volgend stukje van de puzzel in onze zoektocht naar de Verlosser. We weten nu dat Hij een Israëliet zou zijn.

Als jij dit leest, krijg je misschien het gevoel dat je net als Jakob bent. Misschien denk je dat jij wel de laatste persoon bent die God zou kunnen gebruiken. Maar denk eraan: jij bent geboren met een doel en God gebruikt de meest onwaarschijnlijke personen, plekken en dingen in Zijn heilsgeschiedenis.

Gebed

Vader God, dank U wel dat U wat de wereld als onwaarschijnlijk beschouwt, toch gebruikt tot Uw eer. Ik bid U dat U mij wil gebruiken om in heel de wereld Uw naam bekend te maken. Amen.