De reis van Simon Peter, Deel 3: 'Innerlijke strijd'

Open Doors | Strijdvaardig als Elia door Anne van der Bijl | Deel 1

Vrij van verslaving

Muziek: Romeinen 8 in song

De reis van Matthew, Deel 4: ‘De gaven die jij hebt’

Open Doors | Strijdvaardig als Elia door Anne van der Bijl | Deel 2

Laat er Licht zijn!

Wat betekent ‘geloof, hoop en liefde’?

Rouwen onder een open hemel

Wat is mijn roeping?

Het Boek

<div class="version vid75 iso6393nld" data-vid="75" data-iso6393="nld">
 <div class="book bkJHN">
 <div class="chapter ch12" data-usfm="JHN.12.12+JHN.12.13+JHN.12.14+JHN.12.15+JHN.12.16+JHN.12.17+JHN.12.18+JHN.12.19">
 <div class="p">12De volgende morgen hoorde men dat Jezus op weg was naar Jeruzalem. Het nieuws ging door de stad. De grote menigte mensen die voor Pesach, het Joodse Paasfeest, gekomen was, 13liep de stad uit Hem tegemoet. Zij hadden palmtakken in de hand en juichten uitbundig: &#8216;Alle eer is voor God! Gezegend is Hij die komt in naam van de Here! De koning van Isra&#235;l!&#8217;</div><div class="p"> 14Jezus zag een ezel staan en ging erop zitten. Daarmee werden de woorden van de profeet Zacharia werkelijkheid: 15&#8216;Wees niet bang, Jeruzalem! Kijk, uw koning komt op de rug van een ezelsveulen.&#8217;</div><div class="p"> 16Zijn leerlingen begrepen toen nog niet wat dit allemaal betekende. Maar later, toen Jezus in de schitterende heerlijkheid van God was gekomen, werd hun duidelijk dat deze woorden met betrekking tot Hem waren geschreven. Zij hadden ze voor hun ogen werkelijkheid zien worden. 17De mensen die erbij waren geweest, hadden iedereen verteld dat Jezus Lazarus uit het graf had geroepen en weer levend had gemaakt. 18Daarom gingen zovelen Hem tegemoet. Zij hadden gehoord wat een machtig wonder Hij had gedaan. 19De Farizee&#235;n zeiden tegen elkaar: &#8216;Het helpt allemaal niets! De hele wereld loopt achter Hem aan.&#8217;</div><div class="p"> </div>
 </div>
 </div>
</div>

<div class="version vid75 iso6393nld" data-vid="75" data-iso6393="nld">
 <div class="book bkMAT">
 <div class="chapter ch21" data-usfm="MAT.21.1+MAT.21.2+MAT.21.3+MAT.21.4+MAT.21.5+MAT.21.6+MAT.21.7+MAT.21.8+MAT.21.9+MAT.21.10+MAT.21.11+MAT.21.12+MAT.21.13+MAT.21.14+MAT.21.15+MAT.21.16+MAT.21.17">
 <div class="p">1Zij kwamen in de buurt van Bethfag&#233;. Dat is een dorp op de helling van de Olijfberg, niet ver van Jeruzalem. Jezus stuurde er twee van zijn leerlingen heen en zei: 2&#8216;Als jullie het dorp binnenkomen, zie je een ezelin en haar veulen vastgebonden staan. Maak die los en breng ze hier. 3Als iemand vraagt waarom jullie dat doen, zeg dan: &#8220;De Here heeft ze nodig en zal ze zo vlug mogelijk laten terugbrengen.&#8221;&#8198;&#8217; 4Dit klopt met wat de profeet Zacharia had gezegd: 5&#8216;Zeg tegen Jeruzalem: kijk, uw koning komt naar u toe. Hij is liefdevol en rijdt op een ezelsveulen.&#8217; 6De twee leerlingen deden wat Jezus had gezegd 7en brachten de dieren bij Hem. Zij legden hun mantel over de rug van het veulen, zodat Hij erop kon zitten. 8Van de mensen die bij Jezus waren, spreidden velen hun mantels voor Hem uit op de weg. Anderen rukten takken van de bomen en legden die voor Hem neer. 9Jezus reed midden tussen een zee van mensen die riepen: &#8216;Hosanna! Eer voor de Zoon van David! Gezegend is Hij die komt in de naam van de Here! Prijs Hem tot in de hoogste hemelen!&#8217;</div><div class="p"> 10Zo reed Hij Jeruzalem binnen. De hele stad was in rep en roer. &#8216;Wie is dit toch?&#8217; werd er gevraagd. 11De mensen die met Jezus waren meegekomen, antwoordden: &#8216;Dit is Jezus, de profeet uit Nazareth in Galilea.&#8217;</div><div class="p"> 12Jezus ging naar de tempel en joeg de handelaars en hun klanten eruit. De tafels van de geldwisselaars en de kraampjes van de duivenhandelaars gooide Hij omver. 13&#8216;Er is geschreven dat Gods huis een huis van gebed moet zijn. Maar wat hebt u ervan gemaakt? Een rovershol!&#8217; zei Hij.</div><div class="p"> 14Er kwamen allemaal blinde en lamme mensen naar Hem toe en Hij genas hen. 15De leidende priesters en de bijbelgeleerden zagen deze geweldige wonderen en hoorden hoe zelfs kinderen in de tempel riepen: &#8216;God zegene de Zoon van David!&#8217; Zij werden kwaad. 16&#8216;Hoort U niet wat zij zeggen?&#8217; vroegen zij aan Jezus. &#8216;Jawel,&#8217; was zijn antwoord. &#8216;Maar hebt u nooit in de Psalmen gelezen: &#8220;Zelfs kinderen en baby&#700;s zullen Hem prijzen?&#8221;&#8198;&#8217; 17Hij liet hen staan en ging terug naar Bethani&#235;, waar Hij de nacht doorbracht.</div><div class="p"> </div>
 </div>
 </div>
</div>

<div class="version vid75 iso6393nld" data-vid="75" data-iso6393="nld">
 <div class="book bkMRK">
 <div class="chapter ch11" data-usfm="MRK.11.1+MRK.11.2+MRK.11.3+MRK.11.4+MRK.11.5+MRK.11.6+MRK.11.7+MRK.11.8+MRK.11.9+MRK.11.10+MRK.11.11+MRK.11.12+MRK.11.13+MRK.11.14+MRK.11.15+MRK.11.16+MRK.11.17+MRK.11.18+MRK.11.19">
 <div class="p">1Zij kwamen in de buurt van Jeruzalem, bij Bethfag&#233; en Bethani&#235;, op de helling van de Olijfberg. 2Daar stuurde Jezus twee van zijn leerlingen vooruit. &#8216;Ga naar het dorp,&#8217; zei Hij. &#8216;Als jullie er binnenkomen, zul je een veulen zien waar nog nooit iemand op heeft gereden. Het staat vastgebonden. 3Maak het los en neem het mee. Als iemand vraagt waarom jullie dat doen, zeg dan: De Here heeft het nodig. Maar we brengen het gauw weer terug.&#8217; 4Zij gingen naar het dorp en zagen het veulen meteen. Het stond op straat, vastgebonden bij de deur van een huis. Zij maakten het los. 5&#8216;Wat moet dat daar?&#8217; riepen een paar mensen die het zagen. &#8216;Is dat veulen soms van u?&#8217; 6&#8216;Nee,&#8217; zeiden de leerlingen, &#8216;maar de Here heeft het nodig. Wij brengen het gauw weer terug.&#8217; Toen mochten zij het meenemen. 7Zij brachten het veulen bij Jezus, legden hun jassen erop en Hij ging erop zitten. 8Vele mensen spreidden nu voor Hem hun jassen op de weg uit. Anderen legden takken met bladeren voor Hem neer die zij van de bomen hadden gerukt. 9Jezus reed midden tussen een zee van mensen die riepen: &#8216;Hosanna! Gezegend is Hij die komt in de naam van de Here! 10Eer voor het nieuwe koninkrijk van onze vader David!&#8217; En: &#8216;Prijs Hem tot in de hoogste hemelen!&#8217;</div><div class="p"> 11Zo reed Hij Jeruzalem binnen. Hij ging naar de tempel en bekeek daar alles. Daarna vertrok Hij met de twaalf leerlingen naar Bethani&#235;, omdat het al laat was geworden. 12Toen zij de volgende morgen uit Bethani&#235; vertrokken, had Jezus honger. 13In de verte zag Hij een vijgeboom die in blad stond. Hij liep ernaar toe om te zien of er vijgen aanzaten, maar er zaten alleen maar bladeren aan. Het was nog niet de tijd voor vijgen. 14De leerlingen hoorden Hem tegen de boom zeggen: &#8216;Er zullen aan jou nooit meer vruchten komen.&#8217;</div><div class="p"> 15Zij kwamen in Jeruzalem en Jezus ging meteen naar de tempel. Hij begon de handelaars en hun klanten van het tempelplein te jagen, gooide de tafels van de geldwisselaars en de kraampjes van de duivenhandelaars omver en 16stuurde iedereen die met allerlei spullen het plein op kwam terug. 17&#8216;Luister goed, allemaal,&#8217; zei Hij. &#8216;Heeft de profeet Jesaja niet geschreven dat Gods huis een huis van gebed moet zijn voor alle volken? Maar wat hebben jullie ervan gemaakt? Een rovershol!&#8217; 18De leidende priesters en bijbelgeleerden hoorden dit en probeerden een manier te vinden om Hem uit de weg te ruimen. Zij zagen wel dat iedereen diep onder de indruk was van zijn woorden en zij waren bang dat Hij meer invloed zou krijgen dan zij.</div><div class="p"> 19Zoals gewoonlijk ging Hij &#700;s avonds met zijn leerlingen de stad uit. </div>
 </div>
 </div>
</div>

<div class="version vid75 iso6393nld" data-vid="75" data-iso6393="nld">
 <div class="book bkLUK">
 <div class="chapter ch19" data-usfm="LUK.19.28+LUK.19.29+LUK.19.30+LUK.19.31+LUK.19.32+LUK.19.33+LUK.19.34+LUK.19.35+LUK.19.36+LUK.19.37+LUK.19.38+LUK.19.39+LUK.19.40+LUK.19.41+LUK.19.42+LUK.19.43+LUK.19.44+LUK.19.45+LUK.19.46+LUK.19.47+LUK.19.48">
 <div class="p">28Nadat Hij dit verhaal had verteld, ging Jezus met zijn leerlingen verder naar Jeruzalem. 29Toen Hij in de buurt van de Olijfberg kwam en bijna bij de dorpen Bethfag&#233; en Bethani&#235; was, stuurde Hij twee van zijn leerlingen vooruit. 30&#8216;Ga naar het dorp daar,&#8217; zei Hij. &#8216;Als jullie er binnenkomen, zullen jullie een ezelsveulen vastgebonden zien staan waarop nog nooit iemand heeft gereden. Maak het los en breng het hier. 31Misschien vraagt iemand waarom jullie dat doen. Zeg dan alleen maar: De Here heeft het nodig.&#8217; 32Zij gingen op weg en vonden het veulen, precies zoals Jezus had gezegd. 33Ze maakten het dier los. Daar kwamen de eigenaars al aan. &#8216;Wat moet dat?&#8217; vroegen ze. &#8216;Waarom maken jullie ons veulen los?&#8217; 34&#8216;De Here heeft het nodig,&#8217; antwoordden de leerlingen. 35Ze brachten het veulen bij Jezus en legden hun jassen erover, zodat Hij erop kon zitten. 36De anderen spreidden hun jassen voor Hem uit op de weg. 37Toen Hij de helling van de Olijfberg opging, begonnen al zijn volgelingen te zingen en te jubelen. Zij prezen God voor de geweldige wonderen die zij Jezus hadden zien doen. 38&#8216;Gezegend is de Koning, Hij die komt in de naam van de Here! Vrede in de hemel! Prijs Hem tot in de hoogste hemelen!&#8217;</div><div class="p"> 39Maar enkele Farizee&#235;n die tussen de mensen liepen, zeiden tegen Jezus: &#8216;Meester, zeg toch tegen uw volgelingen dat zij hun mond houden.&#8217; 40&#8216;Als zij hun mond houden,&#8217; antwoordde Jezus, &#8216;zullen de stenen gaan roepen!&#8217; 41Jeruzalem was nu niet ver meer. Zodra Jezus de stad zag liggen, begon Hij te huilen. 42Hij zei: &#8216;Jeruzalem! Kon juist u vandaag maar inzien wat er nodig is voor vrede, maar u ziet het niet. 43Nu is het te laat. Straks zullen uw vijanden u belegeren, u omsingelen en van alle kanten tegen u opdringen. 44Ze zullen u en uw inwoners vertrappen. Zij zullen geen steen op de andere laten. Want God heeft u de kans gegeven, maar u hebt die laten voorbijgaan.&#8217;</div><div class="p"> 45Toen Hij in de tempel kwam, joeg Hij de handelaars eruit. 46&#8216;Er is geschreven: Gods huis moet een huis van gebed zijn. Maar wat hebben jullie ervan gemaakt? Een rovershol!&#8217;</div><div class="p"> 47Daarna sprak Hij elke dag in de tempel. De mannen van de Hoge Raad wilden niets liever dan Hem uit de weg ruimen. 48Maar zij wisten niet hoe. Want het volk hing aan zijn lippen.</div>
 </div>
 </div>
</div>

NT ChronologischVoorbeeld

Schrift

Over dit leesplan

Gerelateerde leesplannen