Levensprincipes om naar te levenVoorbeeld

De goedheid en zegen van de Heer

Levensprincipe 23: Je kunt God nooit overtreffen in het geven.

Het is een feit: je kunt God nooit overtreffen in het geven.

De profeet Maleachi uit het Oude Testament geloofde zeker in dit principe. Via hem gaf God aan het volk de opdracht om Hem het hele tiende deel te brengen. God zei: "'Probeer het toch eens', moedigt de Here van de hemelse legers aan, 'dan zult u zien dat Ik de vensters van de hemel zal openen en een stroom van zegen over u zal uitstorten.'" (Maleachi 3:10, HTB).

Tienden geven betekent dat je een percentage van je inkomen aan God geeft voor zijn werk. Alles wat wij bezitten is een gift van God, dus een tiende is een stukje van wat Hij ons al gegeven heeft. Indien wij Gods woord gehoorzamen en Hem met vreugde het deel geven dat Hij van ons gevraagd heeft, zal Hij ons en het werk van zijn Koninkrijk zegenen.

Jaren geleden leidde God ons om een eigendom te kopen voor de uitbreiding van onze Baptistenkerk in Atlanta. Wij begonnen te bidden dat Hij ons de nodige middelen zou geven. Ik bad ook specifiek dat Hij me zou laten zien wat Hij wilde dat ikzou geven. Ik had al geld gegeven maar ik had het gevoel dat Hij meer van mij verlangde.

Het duurde niet lang voordat Hij mij liet merken dat ik mijn fotoapparatuur aan het bouwfonds moest geven. Nu ben ik dol op fotografie … het is mijn favoriete hobby. Maar Gods overtuiging was sterk en duidelijk. Ik was niet van plan om hier onderuit te komen. Ik wist dat mijn gehoorzaamheid tot zegen zou leiden. Als Hij mijn camera's wilde hebben, dan wilde ik ze Hem geven. Ze waren tenslotte toch al van Hem.

Enkele dagen later had ik mijn apparatuur verkocht en het geld aan het bouwfonds gegeven. Velen uit onze kerkgemeenschap gaven ook persoonlijke bezittingen en schatten. Toen het tijd was om de papieren te ondertekenen voor onze nieuwe eigendom, hadden we het geld bij elkaar en hebben we geen cent hoeven te lenen.

Enkele maanden later belde een vrouw aan. Toen ik de deur openmaakte, zag ik dat ze twee boodschappentassen bij zich had. "Bent u Charles Stanley?", vroeg ze aan mij. Ik wist niet wat ik ervan moest denken, maar ik antwoordde: "Ja, dat ben ik."

 "Dit is voor u." Ze zette de tassen op de grond en liep weg. Ik keek in de tassen en herkende onmiddellijk mijn fotoapparatuur! God had iedere lens en iedere camera aan mij teruggegeven. Is dit de manier waarop Hij te werk gaat? Ik geloof van wel. Heel vaak test Hij ons om te zien waar we daadwerkelijk de meeste waarde aan hechten. Is het aan "dingen" of aan Hem?

God daagt ons uit Hem het voorrecht te geven Zichzelf aan ons te bewijzen. Hij heeft beloofd ons in ruil daarvoor te zegenen (Spreuken 3:9-10). De psalmist vraagt zich af: "Hoe kan ik iets voor de Here terugdoen? Hij heeft zoveel goeds voor mij gedaan!" (Psalm 116:12, HTB). Deze vraag kan vertaald worden met: "Hoe kan ik de Heer terugbetalen voor al zijn goedheid naar mij?"

Het antwoord is: we kunnen het niet. Niemand kan dit, omdat niemand ooit meer kan geven dan God.