Romeinen 8:19-30

Romeinen 8:19-30 HTB

De schepping ziet verlangend uit naar het moment waarop zal blijken wie de kinderen van God zijn. De hele schepping is namelijk onderworpen aan dood en verval, hoewel niet uit eigen vrije wil. God heeft dat gedaan als gevolg van de zonde. Maar er is hoop! Ook de schepping zal bevrijd worden uit de macht van dood en verval en dezelfde heerlijke vrijheid krijgen als de kinderen van God. Wij weten dat de hele schepping in afwachting van dat grote moment nog altijd zucht en kreunt als een vrouw die moet baren. Dat geldt ook voor ons. Wij hebben als een voorproef van het nieuwe leven de Heilige Geest ontvangen, maar toch zuchten en verlangen ook wij naar de dag dat ons lichaam zal worden verlost van ziekte en dood. Deze verwachting is onze redding. Maar het is nog niet zover, anders zou het geen verwachting meer zijn. Iets dat er al is, hoef je immers niet meer te verwachten. Maar zolang het er nog niet is, blijven wij het geduldig verwachten. De Geest helpt ons in onze zwakheid. Wij weten niet eens hoe wij moeten bidden. Daarom behartigt de Geest onze belangen met verzuchtingen waarvoor geen woorden zijn. En God, die weet wat er in ons hart leeft, begrijpt wat de Geest bedoelt. Wat Hij voor de gelovigen vraagt, is in overeenstemming met Gods wil. Eén ding weten wij: voor wie Hem liefhebben laat God alles meewerken voor hun bestwil, want Hij heeft een plan met hen. Hij heeft altijd geweten wie Hem zouden liefhebben. En Hij bepaalde ook dat die mensen zijn Zoon zouden weerspiegelen. Want Hij wilde dat zijn Zoon de eerste en belangrijkste van vele broers zou zijn. Maar God heeft allen die daartoe bestemd waren, ook geroepen. En Hij heeft hen ook rechtvaardig gemaakt. Meer nog: Hij heeft hen ook in zijn schitterende heerlijkheid opgenomen.

YouVersion gebruikt cookies om je ervaring te personaliseren. Door onze website te gebruiken ga je akkoord met ons gebruik van cookies zoals beschreven in ons Privacybeleid