1 Thessalonicenzen 2:3-8

1 Thessalonicenzen 2:3-8 HSV

Want onze vermaning kwam niet voort uit dwaling, of uit onzuivere motieven, en ging ook niet met bedrog gepaard, maar, zoals wij door God beproefd zijn om ons het Evangelie toe te vertrouwen, zo spreken wij, niet om mensen te behagen, maar God, Die onze harten beproeft. Want wij hebben nooit vleiende woorden gebruikt, zoals u weet, en ook geen voorwendsel voor hebzucht. God is getuige! Wij zochten ook geen eer van mensen, niet van u, ook niet van anderen, hoewel wij, als apostelen van Christus, u tot last hadden kunnen zijn, maar wij zijn in uw midden vriendelijk geweest, zoals een voedster haar kinderen koestert. Wij waren zo vol verlangen naar u dat wij graag met u niet alleen het Evangelie van God wilden delen, maar ook onszelf, omdat u ons lief geworden was.