Job 32:1-10

Job 32:1-10 STV

Toen hielden de drie mannen op van Job te antwoorden, dewijl hij in zijn ogen rechtvaardig was. Zo ontstak de toorn van Elihu, den zoon van Baracheël, den Buziet, van het geslacht van Ram; tegen Job werd zijn toorn ontstoken, omdat hij zijn ziel meer rechtvaardigde dan God. Zijn toorn ontstak ook tegen zijn drie vrienden, omdat zij, geen antwoord vindende, nochtans Job verdoemden. Doch Elihu had gewacht op Job in het spreken, omdat zij ouder van dagen waren dan hij. Als dan Elihu zag, dat er geen antwoord was in den mond van die drie mannen, ontstak zijn toorn. Hierom antwoordde Elihu, de zoon van Baracheël, den Buziet, en zeide: Ik ben minder van dagen, maar gijlieden zijt stokouden; daarom heb ik geschroomd en gevreesd, ulieden mijn gevoelen te vertonen. Ik zeide: Laat de dagen spreken, en de veelheid der jaren wijsheid te kennen geven. Zekerlijk de geest, die in den mens is, en de inblazing des Almachtigen, maakt henlieden verstandig. De groten zijn niet wijs, en de ouden verstaan het recht niet. Daarom zeg ik: Hoor naar mij; ik zal mijn gevoelen ook vertonen.

Gratis leesplannen en overdenkingen die te maken hebben met Job 32:1-10

YouVersion gebruikt cookies om je ervaring te personaliseren. Door onze website te gebruiken ga je akkoord met ons gebruik van cookies zoals beschreven in ons Privacybeleid