Job 32:1-10
Job 32:1-10 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Toen hielden deze drie mannen op Job te antwoorden, omdat hij in eigen ogen rechtvaardig was. En de toorn van Elihu, de zoon van Barakel, de Buziet, uit het geslacht van Ram, ontbrandde; tegen Job ontbrandde zijn toorn, omdat deze zich tegenover God voor rechtvaardig hield, en tegen diens drie vrienden ontbrandde zijn toorn, omdat zij geen antwoord gevonden en Job nochtans schuldig verklaard hadden. Maar Elihu had gewacht Job aan te spreken, omdat zij ouder waren dan hij. Doch toen Elihu zag, dat er in de mond der drie mannen geen antwoord meer was, ontbrandde zijn toorn. En de Buziet Elihu, de zoon van Barakel, nam het woord en zeide: Ik ben nog jong en gij zijt hoogbejaard; daarom schroomde ik en vreesde u mede te delen, wat ik weet. Ik dacht: Laat de ouderdom spreken, en de veelheid van jaren wijsheid verkondigen. Voorwaar, het is de geest in de stervelingen en de adem des Almachtigen, die hun inzicht geeft. Niet de bejaarden hebben de wijsheid, en niet de ouden verstaan wat recht is. Daarom zeg ik: Luister naar mij, ook ik zal mededelen, wat ik weet.
Job 32:1-10 Het Boek (HTB)
De drie mannen wilden Job geen antwoord meer geven, omdat hij bleef volhouden dat hij onschuldig was. Toen werd Elihu, de zoon van de Buziet Baracheël uit de familie van Ram, kwaad omdat Job volhield dat hij onschuldig was tegenover God. Maar hij was ook boos op de drie vrienden van Job die hem wel hadden veroordeeld, maar zijn argumenten niet konden weerleggen. Elihu had nog niets gezegd omdat de drie anderen ouder waren dan hij. Maar toen hij zag dat zij geen antwoord meer wisten te geven, nam hij met een boos gezicht het woord en zei: ‘Ik ben jong en u bent oud, daarom heb ik mij stilgehouden en heb ik u niet durven zeggen wat ik ervan denk. Want ik dacht: laat de ouderen eerst aan het woord, zij zullen zeker ook wijzer zijn. Maar als het om wijsheid gaat, telt niet alleen de leeftijd mee. Het gaat eerder om de geest van de mens, de adem van de Almachtige. Hij geeft hem immers inzicht? Luister daarom naar mij, ik wil u ook mijn mening geven.
Job 32:1-10 BasisBijbel (BB)
De drie vrienden van Job zeiden maar niets meer tegen hem. Want hij blééf volhouden dat hij niets verkeerds had gedaan. Maar Elihu, de zoon van Baracheël, uit Buzia, uit de familie van Ram, werd er woedend over dat Job beweerde dat hij het beter wist dan God. Ook was hij kwaad op Jobs vrienden, omdat zij Job niets meer wisten te antwoorden terwijl ze er toch van overtuigd waren dat hij schuldig was. Maar hij had gewacht tot Job was uitgesproken, omdat hij jonger was dan de anderen. Maar toen Elihu zag dat de andere drie niets meer wisten te zeggen, werd hij heel boos. En hij zei: Ik ben nog jong, en jullie zijn al bejaard. Daarom durfde ik niet gelijk te zeggen wat ik ervan vond. Ik dacht: "Ik zal eerst de oude wijze mannen laten spreken. Want omdat zij oud zijn, zijn zij wijzer dan ik." Maar het is de Geest van de Almachtige God in de mensen die de mensen wijsheid geeft. Als iemand oud is, betekent dat niet vanzelf dat hij ook wijs is. En het zijn niet persé de bejaarden die weten wat rechtvaardig is. Daarom zeg ik: luister ook naar mij. Dan zal ik óók zeggen wat ik ervan vind.
Job 32:1-10 Herziene Statenvertaling (HSV)
Toen hielden deze drie mannen op Job te antwoorden, omdat hij in zijn eigen ogen rechtvaardig was. Toen ontstak de woede van Elihu, de zoon van Baracheël, de Buziet, uit het geslacht van Ram. Tegen Job ontstak zijn woede, omdat die zichzelf rechtvaardigde tegenover God. Zijn woede ontstak ook tegen zijn drie vrienden, omdat zij geen antwoord vonden, maar Job toch schuldig verklaarden. Maar Elihu had met spreken gewacht op Job, omdat zij ouder van dagen waren dan hij. Toen Elihu echter zag dat er geen antwoord was in de mond van die drie mannen, ontstak zijn woede. Daarom antwoordde Elihu, de zoon van Baracheël, de Buziet, en zei: Ik ben jonger van dagen, maar jullie zijn stokoud; daarom was ik beschroomd en bevreesd om jullie mijn gevoelen te vertellen. Ik zei: Laat de dagen spreken, en de veelheid van jaren wijsheid bekendmaken. Voorwaar, het is de Geest van God in de sterveling, en de adem van de Almachtige, die hen verstandig maakt. Niet de velen van jaren zijn wijs, niet de oude mensen begrijpen het recht. Daarom zeg ik: Luister naar mij; ook ik zal mijn gevoelen vertellen.