1 Thessalonicenzen Inleiding
Inleiding
Paulus heeft Jezus tijdens diens leven niet gekend, maar is in een persoonlijke openbaring tot apostel geroepen. De meeste van de brieven die in het Nieuwe Testament staan, zijn door hem geschreven, vooral met de bedoeling de jonge gemeenten op te bouwen. Deze brief aan de gelovigen in de stad Thessalonica schreef hij rond het jaar 50 na Christus. Het is de oudste brief die van hem bewaard is gebleven. Paulus bezocht Thessalonica tijdens zijn tweede zendingsreis en hij moest de stad snel weer verlaten omdat hij er gevaar liep (zie Handelingen 17:1-9). Nadat hij daarna in Athene en ten slotte in Korinthe was geweest, hoorde hij van Timotheüs—die hij naar Thessalonica had gestuurd—dat de christenen daar ondanks alle moeilijkheden standhielden. Paulus schrijft deze brief om de jonge gemeente te troosten en te bemoedigen. Er zijn met name vragen gerezen over de toekomstverwachting. Enkele gelovigen waren overleden en daardoor raakten de andere christenen kennelijk bezorgd dat deze de opstanding niet zouden meemaken. Paulus stelt hen echter gerust en zegt dat zij die in Christus gestorven zijn, zullen opstaan (hoofdstuk 4:16).
Paulus troost de vervolgde gelovigen met de verzekering dat God nabij is en dat de uiteindelijke overwinning vaststaat. Deze zal worden behaald bij de wederkomst van Christus. Vanaf dat moment zullen alle gelovigen voor altijd bij Hem zijn. Omdat zij dit weten, kunnen zij volhouden onder vervolging en een leven leiden van toewijding aan God, waar niets op aan te merken is.
Currently Selected:
1 Thessalonicenzen Inleiding: HTB
Highlight
Share
Copy
Want to have your highlights saved across all your devices? Sign up or sign in
Het Boek™
Copyright © 1979, 1988, 1998, 2007 by Biblica, Inc.
Used by permission. All rights reserved worldwide.