Zoek resultaten voor: jongsten dage

Johannes 11:24 (HTB)

‘Ja, dat weet ik,’ antwoordde zij. ‘Hij zal weer levend worden als hij op de laatste dag uit de dood terugkomt.’

Johannes 6:44 (HTB)

‘Niemand kan bij Mij komen als de Vader hem niet zover brengt. En op de laatste dag zal Ik hem uit de dood opwekken.

Johannes 6:54 (HTB)

Maar wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven. Zo iemand zal Ik op de laatste dag uit de dood doen opstaan.

Johannes 12:48 (HTB)

Over wie Mij afwijst en niet luistert naar wat Ik zeg, zal op de laatste dag een oordeel gegeven worden, en wel door het woord dat Ik gesproken heb.

Johannes 6:39 (HTB)

God wil niet dat Ik één van deze mensen die Hij aan Mij gegeven heeft, verlies, maar dat Ik ze op de laatste dag uit de dood laat opstaan.

Johannes 6:40 (HTB)

Mijn Vader wil dat ieder die inziet wie zijn Zoon is en op Hem vertrouwt, eeuwig leven heeft en Ik zal hen op de laatste dag uit de dood opwekken.’

Johannes 11:23 (HTB)

‘Je broer wordt weer levend, Martha,’ zei Jezus.

Johannes 6:55 (HTB)

Want mijn vlees is echt voedsel en mijn bloed is echte drank.

Johannes 11:25 (HTB)

‘Ik geef de doden het leven terug,’ zei Jezus tegen haar. ‘Ik ben Zelf het leven. Wie in Mij gelooft, zal leven, zelfs als hij gestorven is.

Johannes 6:45 (HTB)

De profeet Jesaja heeft geschreven: “Zij zullen allemaal door God onderwezen worden.” Ieder die de stem van God hoort en naar Hem luistert, komt bij Mij.

Johannes 6:53 (HTB)

‘Ik zeg het nog eens,’ zei Jezus. ‘Als u het vlees van Mij, de Mensenzoon, niet eet en mijn bloed niet drinkt, is er geen leven in u.

Johannes 12:49 (HTB)

Want Ik heb niet uit Mijzelf gesproken, maar Ik heb gezegd wat Mij is opgedragen door mijn Vader die Mij heeft gestuurd.

Johannes 6:41 (HTB)

De Joden begonnen onrust te stoken, omdat Hij had gezegd: ‘Ik ben het brood dat uit de hemel is gekomen.’

Johannes 6:38 (HTB)

Ik ben niet uit de hemel gekomen om mijn eigen wil te doen, maar de wil van Hem die Mij gestuurd heeft.

Johannes 12:47 (HTB)

Als iemand hoort wat Ik zeg en zich er niets van aantrekt, zal Ik niet over hem oordelen. Ik ben niet gekomen om te oordelen over de wereld, maar om haar te redden.

Genesis 42:19 (HTB)

Ik ga ervan uit dat u eerlijk bent en daarom: één blijft hier in de boeien achter, de rest mag terugkeren naar huis met graan voor uw gezinnen.

Hebreeën 8:10 (HTB)

Dit is het nieuwe verbond dat Ik met het volk van Israël sluit: Ik zal mijn wetten in hun gedachten schrijven en in hun hart. Ik zal hun God zijn en zij zullen mijn volk zijn.

Genesis 48:20 (HTB)

Zo zegende Jakob de jongens die dag met de woorden: ‘Moge het volk van Israël elkaar zegenen door te zeggen: “God make u als Efraïm en Manasse”.’ (Let erop dat hij Efraïm vóór Manasse noemt).

Genesis 48:19 (HTB)

Maar zijn vader weigerde. ‘Ik weet wat ik doe, mijn zoon,’ zei hij. ‘Manasse zal ook uitgroeien tot een groot volk, maar zijn jongere broer zal nog groter worden.’

Deuteronomium 21:16 (HTB)

dan mag hij zijn jongste zoon (de zoon van de vrouw van wie hij houdt) niet tot stamhouder maken.

Genesis 42:17 (HTB)

Hij liet de tien broers drie dagen lang in de gevangenis zetten.

Deuteronomium 21:15 (HTB)

Als een man twee vrouwen heeft, van wie hij de ene liefheeft en de ander haat, en beiden hebben hem kinderen gegeven en de vrouw die hij haat is de moeder van zijn oudste zoon,

Hij moet zijn oudste zoon erkennen als stamhouder en hem een dubbel erfdeel geven. Die is immers als eerste geboren en heeft dus ook de rechten van de eerstgeboren zoon, ook al is hij de zoon van de gehate vrouw.