Zoek resultaten voor: huis

Jesaja 54:2 (HTB)

Maak uw huis groter, bouw er stukken bij aan, breid uw huis uit!

Spreuken 3:33 (HTB)

De Here vervloekt het huis van de goddelozen, maar zegent het huis van de rechtvaardigen.

Deuteronomium 25:10 (HTB)

Vanaf die tijd zal zijn huis “het huis van de man met de blote voet” worden genoemd.

Lucas 19:46 (HTB)

‘Er is geschreven: Gods huis moet een huis van gebed zijn. Maar wat hebben jullie ervan gemaakt? Een rovershol!’

Johannes 4:50 (HTB)

‘Ga maar naar huis,’ zei Jezus. ‘Uw zoon blijft leven.’ De man geloofde Hem en ging op weg naar huis.

Psalmen 135:2 (HTB)

U bent immers voortdurend in het huis van de Here of in de voorhof van het huis van mijn God?

Mattheüs 21:13 (HTB)

‘Er is geschreven dat Gods huis een huis van gebed moet zijn. Maar wat hebt u ervan gemaakt? Een rovershol!’ zei Hij.

Johannes 20:10 (HTB)

De twee leerlingen gingen terug naar huis.

Hebreeën 3:3 (HTB)

Maar Jezus heeft een veel grotere heerlijkheid dan Mozes, zoals een man die een mooi huis bouwt meer eer krijgt dan het huis.

2 Kronieken 19:1 (HTB)

Koning Josafat keerde heelhuids terug naar huis,

Spreuken 7:27 (HTB)

Haar huis leidt rechtstreeks naar de dood.

2 Samuël 11:8 (HTB)

Daarna stuurde hij hem naar huis met het advies dat hij maar eens goed moest uitrusten en zond een geschenk naar zijn huis.

Lucas 10:5 (HTB)

Breng vrede in elk huis dat je binnengaat.

Handelingen 7:47 (HTB)

Zijn zoon Salomo bouwde een huis voor God,

Mattheüs 9:7 (HTB)

De man stond op en liep naar huis.

Mattheüs 24:17 (HTB)

Zit je op dat moment op het platte dak van je huis, ga dan niet naar binnen om nog iets uit huis mee te nemen.

1 Kronieken 16:43 (HTB)

Ten slotte kwam er een eind aan de viering en keerden de mensen naar huis terug. David ging naar huis om zijn gezin te zegenen.

Richteren 7:3 (HTB)

“Wie bang is, mag naar huis gaan.” ’ Toen gingen tweeëntwintigduizend mannen naar huis terug en er bleven slechts tienduizend over die bereid waren te vechten.

Mattheüs 12:29 (HTB)

Je kunt het huis van een sterke man niet zomaar binnengaan en leegroven. Eerst zul je hem moeten vastbinden, dan pas kun je zijn huis leegroven.

Mattheüs 23:38 (HTB)

Let op: uw huis wordt aan zijn lot overgelaten.

Johannes 7:53 (HTB)

De discussie werd gesloten en iedereen ging naar huis.

Job 18:15 (HTB)

Zijn huis zal verdwijnen onder een vurige laag zwavel.

Job 27:23 (HTB)

Onder handgeklap en gefluit zal hij zijn huis ontvluchten.’

Mattheüs 12:44 (HTB)

en zegt ten slotte: “Ik ga terug naar het huis dat ik heb verlaten.” Bij zijn terugkomst ziet hij dat het huis onbewoond, schoongemaakt en op orde is.

Marcus 3:27 (HTB)

Als u het huis van een sterke man wilt binnengaan om zijn spullen weg te halen, moet u hem eerst vastbinden. Dan pas kunt u zijn huis leeghalen.