Zoek resultaten voor: Kafarnaüm

Marcus 2:1 (HTB)

Een tijd later kwam Jezus weer in Kafarnaüm.

Johannes 6:24 (HTB)

en staken over naar Kafarnaüm om Jezus te zoeken.

Lucas 7:1 (HTB)

Nadat Jezus was uitgesproken, ging Hij het plaatsje Kafarnaüm in.

Johannes 6:21 (HTB)

‘Kom aan boord,’ zeiden ze. Even later legden zij in Kafarnaüm aan.

Mattheüs 9:1 (HTB)

Jezus stapte weer in een boot en stak over naar Kafarnaüm, waar Hij woonde.

Mattheüs 8:5 (HTB)

Toen Jezus in Kafarnaüm kwam, liep een officier van het Romeinse leger op Hem toe.

Johannes 6:59 (HTB)

Hij zei deze dingen terwijl Hij in een synagoge van Kafarnaüm aan het woord was.

Mattheüs 11:23 (HTB)

En Kafarnaüm? Zal het worden verheerlijkt tot in de hemel? Nee, het zal verzinken in het dodenrijk. Want als de geweldige wonderen die Ik in Kafarnaüm heb gedaan, in de zondige stad Sodom waren gebeurd, zou ze er nu nog zijn.

Johannes 2:12 (HTB)

Hierna ging Hij met zijn moeder, broers en leerlingen naar Kafarnaüm, maar zij bleven daar niet lang.

Mattheüs 11:24 (HTB)

De dag van het grote oordeel zal voor Sodom zeker niet zo erg zijn als voor Kafarnaüm.’

Mattheüs 17:24 (HTB)

In Kafarnaüm kwamen de ontvangers van de tempelbelasting naar Petrus toe en vroegen: ‘Betaalt uw meester wel belasting?’

Marcus 9:33 (HTB)

Toen zij in Kafarnaüm waren gekomen, vroeg Hij aan zijn leerlingen: ‘Waar hebben jullie het onderweg over gehad?’

Johannes 6:17 (HTB)

Toen het al donker was en Jezus nog steeds wegbleef, gingen zij in een boot en staken over naar Kafarnaüm.

Lucas 4:23 (HTB)

Jezus zei: ‘U wilt eigenlijk zeggen: “Dokter, genees uzelf.” U bedoelt daarmee: “Wij hebben gehoord wat U in Kafarnaüm hebt gedaan.

Mattheüs 4:13 (HTB)

Niet lang daarna verhuisde Hij naar Kafarnaüm, een stadje aan het meer van Galilea, in het gebied van Zebulon en Naftali.

Mattheüs 9:27 (HTB)

Op de terugweg naar Kafarnaüm liepen twee blinde mannen achter Hem aan. ‘Zoon van David!’ schreeuwden zij. ‘Heb toch medelijden met ons!’

Lucas 10:15 (HTB)

En wat moet Ik van Kafarnaüm zeggen? Zal het worden verheerlijkt tot in de hemel? Nee, het zal verzinken in het dodenrijk.’

Lucas 4:31 (HTB)

Hij kwam in Kafarnaüm, een stadje aan het meer van Galilea. Daar ging Hij elke sabbat naar de synagoge en sprak er de mensen toe.

Marcus 1:21 (HTB)

Jezus en zijn metgezellen kwamen in Kafarnaüm aan. Op de sabbat (zaterdag, de Joodse rustdag) ging Hij naar de synagoge en sprak de mensen toe.

Marcus 10:1 (HTB)

Jezus verliet Kafarnaüm en ging naar het bergland van Judea en naar de andere zijde van de Jordaan. Er liepen weer veel mensen met Hem mee en Hij vertelde hun, net als altijd, over God.

Johannes 4:47 (HTB)

Een hoge ambtenaar uit Kafarnaüm hoorde dat Jezus uit Judea naar Galilea was gekomen en ging meteen naar Hem toe. Zijn zoon was doodziek en hij vroeg Jezus mee te gaan om de jongen te genezen.

Mattheüs 4:12 (HTB)

Toen Jezus hoorde dat Johannes de Doper was gevangengenomen, ging Hij terug naar Nazareth in Galilea.

Johannes 6:60 (HTB)

Veel van zijn leerlingen hadden moeite met deze woorden en zeiden: ‘Zijn woorden zijn moeilijk te verteren, wie kan dit aanhoren?’

Marcus 1:20 (HTB)

Hij riep hen ook en zij lieten hun vader met de knechten in de boot achter en gingen met Jezus mee.

Johannes 2:13 (HTB)

Weldra zou Pesach, het Joodse Paasfeest, beginnen. Daarom vertrok Jezus naar Jeruzalem.

YouVersion gebruikt cookies om je ervaring te personaliseren. Door onze website te gebruiken ga je akkoord met ons gebruik van cookies zoals beschreven in ons Privacybeleid