Van begin tot eeuwigheidVoorbeeld

Ballingschap en terugkeer

Lees: Daniël 1:8-21; Jeremia 29:1-14; Ezechiël 34:11-16

SOAP: Ezechiël 34:16

Stel je voor dat je wordt weggestuurd naar een nieuw land met een nieuwe taal, nieuwe gebruiken, aanbidding van andere goden en nieuwe mensen. Dit is wat er gebeurde met het volk van Israël en Juda. Israël werd eerst veroverd door Assyrië. Assyrië werd vervolgens veroverd door Babylon en Babylon veroverde Juda.

Terwijl het noordelijke koninkrijk Israël totaal werd vernietigd, beloofde God aan het zuidelijke koninkrijk Juda dat Hij een trouw overblijfsel zou achterlaten dat Hem van harte zou volgen. Hij zou hen beschermen en hen na zeventig jaar weer thuisbrengen.

Hoewel het volk van Juda fysiek ver van huis was, bleef God voor Zijn volk zorgen. Hij riep mannen en vrouwen zoals Daniël, Sadrach, Mesach, Abednego en Esther die in de gunst kwamen bij de heersers van die tijd.

God gaf hen hoop midden in een moeilijke tijd. Hij beloofde ook een Nieuw Verbond waarin de komende Verlosser alle dingen nieuw zou maken en de mensen in staat zouden zijn om God met een vernieuwd hart te volgen in plaats van alleen uiterlijk de wet na te leven.

Wij, die leven in de tijd na het Oude Testament, kunnen in ons leven de vervulling van Gods belofte in Ezechiël 36 laten zien. We hebben een nieuw hart gekregen door het geloof in Jezus. Wij bezitten de hoop waar het volk van Israël naar uitzag. We zijn in staat om in volle overgave en gehoorzaamheid te leven door de kracht van Gods Geest.

Gebed

God, dank U dat U de God van alle hoop bent. Dank U dat U mij een nieuw hart geeft dat in staat is om van U en anderen te houden. Help mij om mijn dagen te besteden voor Uw naam en glorie. Amen.