Bidden voor de regeringVoorbeeld

Smaak geven aan de aarde

[Wanneer] Mijn volk, waarover Mijn Naam is uitgeroepen, in ootmoed buigt en bidt, en zij Mijn aangezicht zoeken, en zij zich bekeren van hun slechte wegen, dan zal Ík vanuit de hemel horen, hun zonden vergeven en hun land genezen (2 Kronieken 7:14).

Kijk eens om je heen, naar het land waar je woont. Heeft dat herstel nodig? Ja! Het feit dat ons land dringend herstel nodig heeft, bewijst dat wij als Gods volk tekortgeschoten zijn in de taak die God ons heeft opgedragen.

Let op Zijn woorden: Dan zal Ik uit de hemel horen en hun zonde vergeven... Over wiens zonde gaat het? Die van de prostituee of van de verslaafde? Nee, de zonde van degenen over wie Gods Naam is uitgeroepen, oftewel gelovigen! Voor mij is het overduidelijk. Als een land niet geneest, dan ligt de verantwoordelijkheid daarvoor bij de Kerk. Jij en ik, wij christenen, dragen verantwoordelijkheid voor de staat waarin de Westerse wereld vandaag verkeert.

In Mattheüs 5:13 zegt Jezus dit in andere woorden:

U bent het zout van de aarde; maar als het zout zijn smaak verloren heeft, waarmee zal het gezouten worden? Het deugt nergens meer voor dan om weggeworpen en door de mensen vertrapt te worden.

Als ons land door onze aanwezigheid niet tot herstel komt, hebben wij als zout onze kracht verloren.

Waar dient zout voor? In de eerste plaats geeft het smaak. Zolang wij hier op aarde zijn, geven wij smaak aan de aarde. Anders gezegd, God spuugt de wereld niet uit, maar aanvaardt de wereld vanwege de christenen in wie Christus leeft. Door onze aanwezigheid ontfermt God zich met liefde en genade over de wereld, in plaats van te komen met toorn en oordeel. Ik ben ervan overtuigd dat het verschil uitmaakt of ik – als christen – ergens aanwezig ben of niet. Dat heb ik ontdekt tijdens de Tweede Wereldoorlog. Medesoldaten die niet geloofden, waren veiliger in mijn nabijheid en wisten dit ook. Eens, in gevaarlijk gebied in de woestijn van Noord-Afrika, kwamen er een paar soldaten bij me. Het waren stevige vloekers, maar nu zeiden ze: “Korporaal Prince, we zijn blij dat u bij ons bent.”

Zolang jij en ik hier op aarde zijn, geven wij smaak aan de aarde voor Gods aangezicht.