De Koning van IsraëlVoorbeeld

Een mooi gedeelte om te lezen over de Koning van Israël is Jesaja 49. Daar lees je al aan het begin wat we gisteren leerden: de Messias zal de volkeren oordelen. Maar het is ook zijn opdracht om de verstrooide stammen van Israël thuis te brengen. Die zijn verstrooid geraakt over de hele wereld. Dat was al zo in de tijd van de profeet Jesaja. De noordelijke stammen zoals Efraïm en Manasse waren verdwenen tijdens de oorlog met Assyrië (722 v.Chr.). Juda werd gedeporteerd naar Babylon (587 v.Chr.) en maar een klein deel keerde terug naar Jeruzalem. In de tijd van het Nieuwe Testament woonden er alleen al in Egypte een miljoen Joden! De Joodse diaspora is in de loop van de eeuwen steeds groter geworden. Maar God wil dat zijn volk terugkeert.

In Ezechiël 34 lezen we dat God zelf naar de verstrooide schapen van Israël zal omzien en hen zal verzamelen. Het leven van het volk Israël tussen de volkeren is niet normaal. God heeft Israël ooit naar het beloofde land gebracht en daar horen ze ook. Ezechiël 34 is maar één van de vele gedeelten uit de Bijbel die de terugkeer van Israël beloven. En zoals je ziet, noemt Jesaja 49 het als een van de taken van de Knecht van God.

De wijzen uit Israël zeggen: ‘De ballingschap is voor een deel straf voor onze zonden, maar het is ook een zonde op zich!’ Jezus spreek over zichzelf als de Goede Herder die zijn volk namens God zal weiden. Vlak voor zijn sterven lezen we zelfs dat het lijden en sterven van Jezus alles te maken heeft met de inzameling van het volk van God. Het is bijzonder dat we in onze tijd getuige mogen zijn van wat God gezegd heeft over de terugkeer uit de verstrooiing!