Haat tegen Israël en het Joodse volkVoorbeeld

Het donkerste dal in de Joodse geschiedenis

De afgelopen dagen heb ik je meer verteld over haat tegen Israël en het Joodse volk. Het absolute dieptepunt is de moord op zes miljoen Joden tijdens de Holocaust. Joden noemen dit de ‘Sjoa’, Hebreeuws voor ‘vernietiging’. Dat deze systematische moord plaatsvond in het overwegend christelijke Europa is misschien al genoeg stof tot nadenken …

Je hebt net een profetie gelezen die de profeet Ezechiël te zien kreeg. Het visioen van de dorre doodsbeenderen. Het is een luguber visioen: een ravijn vol met botten van mensen …

Vlakbij Kiev in Oekraïne ligt ook een ravijn. Het heet Babi Yar. In 1941 veranderde dit ravijn in twee dagen tijd in een massagraf. 33.771 Joden werden hier doodgeschoten en in het ravijn gegooid. Er zijn in Oost-Europa honderden van deze massagraven …

Het is dan ook niet verwonderlijk dat Joden bij het lezen van Ezechiëls profetie denken aan de Sjoa. Boven de ingang van het Holocaustmuseum Yad Vashem in Jeruzalem staat Ezechiël 37:14 (HSV): “Ik zal Mijn Geest in u geven, u zult tot leven komen en Ik zal u in uw land zetten...”

Ezechiëls profetie gaat over Israël. Uit de diepste ravijnen van de bloederige geschiedenis brengt God zijn volk weer tot leven. Hij brengt ze terug naar het land Israël en belooft zijn Geest in hen te blazen. Hij zal hen uit hun graven doen oprijzen. De diepste haat tegen Israël kan niet op tegen Gods liefde voor zijn volk. Hij brengt hen van dood naar leven. Hij brengt hen thuis en zal zijn volk herstellen!