Geloofshelden of Geloofsgetuigen

DagelijkseBroodkruimels - Zaaien

De vrouwen aan Jezus’ Voeten

Niet vergeten! Een aantal kernzaken die iedere christen moet onthouden

Werkelijke bekering

Gedichten over Levend water!

Bible Breakdown - Judas

DagelijkseBroodkruimels - Leef als voorproefje

DagelijkseBroodkruimels - Zoals De Vader..

Oorlog

Het Boek

<div class="version vid75 iso6393nld" data-vid="75" data-iso6393="nld">
 <div class="book bkMAT">
 <div class="chapter ch15" data-usfm="MAT.15.15">
 <div class="p">15Petrus vroeg Jezus wat Hij nu precies bedoelde met wat Hij zei over de mond ingaan en uitgaan. </div>
 </div>
 </div>
</div>

<div class="version vid75 iso6393nld" data-vid="75" data-iso6393="nld">
 <div class="book bkMAT">
 <div class="chapter ch16" data-usfm="MAT.16">
 <div class="label">16</div><div class="s1">Jezus voorspelt zijn dood</div><div class="p"> 1Op een dag kwamen er Farizee&#235;n en Sadducee&#235;n naar Jezus toe om Hem op de proef te stellen. Zij vroegen Hem om een teken uit de hemel als bewijs van wie Hij was. 2Hij antwoordde: &#8216;Is de lucht &#700;s avonds rood, dan zegt u: &#8220;Het wordt goed weer.&#8221; 3Is de lucht &#700;s morgens rood, dan zegt u: &#8220;Het wordt slecht weer.&#8221; U ziet aan de lucht wat voor weer het wordt. Maar in wat voor tijd u leeft, daar hebt u geen inzicht in! 4Dit slechte en onbetrouwbare volk wil dus een teken uit de hemel hebben. Het zal geen enkel teken krijgen dan het teken van Jona.&#8217; Jezus keerde hun de rug toe en ging weg. Hij stak met zijn leerlingen het meer over.</div><div class="p"> 5Aan de overkant kwamen zijn leerlingen tot de ontdekking dat zij waren vergeten brood mee te nemen. 6&#8216;Pas op voor de gist van de Farizee&#235;n en Sadducee&#235;n,&#8217; waarschuwde Jezus. 7Zij dachten dat Hij dit zei omdat zij geen brood bij zich hadden. 8Jezus wist wel wat er in hen omging en zei: &#8216;Wat hebben jullie toch weinig vertrouwen in Mij! Waarom maken jullie je zorgen over brood? 9Begrijpen jullie het dan nog niet? Zijn jullie vergeten dat Ik vijfduizend mensen van maar vijf broden te eten heb gegeven? En dat er volle manden overbleven? 10Weten jullie niet meer dat Ik later vierduizend mensen van zeven broden te eten heb gegeven? En dat er weer heel veel overbleef? 11Waarom denken jullie dan dat Ik het zojuist over brood had? Ik waarschuwde jullie voor de gist van de Farizee&#235;n en Sadducee&#235;n!&#8217; 12Eindelijk begrepen zij dat Hij met gist de leer van de Farizee&#235;n en Sadducee&#235;n bedoelde.</div><div class="p"> 13Toen Jezus in Caesarea Filippi kwam, vroeg Hij zijn leerlingen: &#8216;Wie ben Ik, de Mensenzoon, volgens de mensen?&#8217; 14&#8216;Sommigen zeggen dat U Johannes de Doper bent,&#8217; antwoordden zij. &#8216;Anderen denken dat U Elia bent. Of Jeremia of een van de andere profeten.&#8217; 15&#8216;En jullie dan?&#8217; vroeg Hij. &#8216;Wat denken jullie over Mij? Wie ben Ik?&#8217; 16Simon Petrus zei: &#8216;U bent de Christus, de Zoon van de levende God.&#8217; 17&#8216;Gelukkig ben jij, Simon, zoon van Jona! Mijn hemelse Vader heeft je dit persoonlijk duidelijk gemaakt. Je hebt dit niet van een mens van vlees en bloed. 18Jij bent Petrus, de rots waarop Ik mijn Gemeente zal bouwen. De poorten van het dodenrijk zullen nooit macht over haar krijgen. 19Ik zal je de sleutels geven van het Koninkrijk van de hemelen. Alles wat je op aarde bindend verklaart, zal ook in de hemel bindend zijn. En alles wat je op aarde ontbindt, zal ook in de hemel ontbonden worden.&#8217; 20Hij verbood zijn leerlingen ten strengste iemand te vertellen dat Hij de Christus was.</div><div class="p"> 21Van toen af begon Jezus zijn leerlingen duidelijk te maken dat Hij naar Jeruzalem moest gaan en daar verschrikkelijke dingen zou meemaken. Hij zou in de handen van de verantwoordelijke oudsten, priesters en bijbelgeleerden vallen en gedood worden. Maar op de derde dag zou Hij weer levend worden. 22Petrus nam Hem apart om Hem terecht te wijzen. &#8216;Dat mag niet, Here,&#8217; zei hij. &#8216;God zal ervoor zorgen dat U zoiets niet overkomt.&#8217; 23Jezus keerde hem de rug toe en zei: &#8216;Maak dat je wegkomt, Satan! Je bent een valstrik voor Mij. Jij bent niet gericht op wat God wil, maar op wat mensen willen.&#8217; 24Daarna zei Jezus tegen zijn leerlingen: &#8216;Wie bij Mij wil horen, moet zichzelf niet belangrijk vinden. Hij moet zijn kruis opnemen en Mij volgen. 25Want wie zijn leven wil behouden, zal het verliezen. Maar wie zijn leven vanwege Mij verliest, zal het behouden. 26Wat hebt u eraan de hele wereld te winnen en uw leven te verspelen? En wat zou u kunnen geven in ruil voor uw leven? 27Ik, de Mensenzoon, zal samen met mijn engelen komen in de schitterende heerlijkheid van mijn Vader om iedereen te oordelen naar zijn daden.</div><div class="p"> 28Luister, Ik zeg dat sommigen van jullie die hier bij Mij staan, Mij, de Mensenzoon, nog tijdens hun leven zullen zien komen in koninklijke waardigheid.&#8217;</div>
 </div>
 </div>
</div>

<div class="version vid75 iso6393nld" data-vid="75" data-iso6393="nld">
 <div class="book bkJER">
 <div class="chapter ch11" data-usfm="JER.11">
 <div class="label">11</div><div class="s1">Herinnering aan het verbond</div><div class="p"> 1-3Toen sprak de Here opnieuw tegen Jeremia en zei: &#8216;Herinner de mannen van Juda en alle inwoners van Jeruzalem eraan dat Ik een verbond heb gesloten met hun voorouders. Vervloekt is de man die zich niet daaraan houdt! 4Toen Ik hen uit de slavernij in Egypte bevrijdde, heb Ik dit verbond gesloten en hun verteld dat als zij Mij zouden gehoorzamen en zouden doen wat Ik hun gebied, zij en al hun kinderen mijn eigendom zouden zijn en Ik hun God zou zijn. 5Dan zou Ik Mij ook aan de belofte houden die Ik uw voorouders gegeven heb, namelijk om hun een land te geven dat overvloeit van melk en honing, het land dat u momenteel in bezit hebt.&#8217; Toen antwoordde ik: &#8216;Zo zij het, Here!&#8217; 6Daarna zei de Here: &#8216;Breng deze boodschap in de straten van Jeruzalem, ga van stad naar stad het hele land Juda door en zeg: &#8220;Denk aan het verbond dat uw voorouders met God gesloten hebben en doe alles wat zij Hem beloofden.&#8221; 7Want toen Ik uw vaders uit Egypte bevrijdde, heb Ik waarschuwend tegen hen gezegd&#8212;en Ik heb dat tot op deze dag steeds weer herhaald: gehoorzaam alles wat Ik zeg! 8Maar uw vaders deden dat niet. Zij wilden zelfs niet luisteren. Nee, zij volgden hun eigen koppige wil en zondige hart. Omdat zij weigerden te gehoorzamen, heb Ik hen gestraft met de straffen die in het verbond waren opgenomen.&#8217;</div><div class="p"> 9De Here sprak opnieuw tegen mij en zei: &#8216;Ik heb een samenzwering tegen Mij ontdekt onder de mannen van Juda en Jeruzalem. 10Zij doen dezelfde zonden als hun voorouders die weigerden naar Mij te luisteren. Zij aanbidden afgoden. Het verbond dat Ik met hun vaders heb gesloten, hebben zij verbroken en nietig verklaard. 11Daarom,&#8217; zegt de Here, &#8216;zal Ik rampen over hen brengen waaraan zij niet zullen kunnen ontsnappen. Ook al kermen zij om genade, Ik zal niet naar hun smeekbeden luisteren. 12Dan zullen zij tot hun afgoden bidden en reukwerk voor hen branden, maar die zullen hen niet kunnen bevrijden van de rampen. 13O mijn volk, u hebt net zoveel goden als steden en uw schandelijke altaren waarop u reukwerk voor Ba&#228;l brandt, staan in elke straat in Jeruzalem. 14Daarom, Jeremia, moet u niet langer bidden voor dit volk. Huil en smeek niet meer, want Ik zal niet luisteren wanneer het uiteindelijk zo vertwijfeld is dat het Mij om hulp smeekt.</div><div class="p"> 15Welk recht heeft mijn geliefde volk nog om naar mijn tempel te komen? Want u bent ontrouw geweest en hebt samen met anderen afgoden aanbeden. Kunnen beloften en offers uw straf nu nog afwenden en u opnieuw leven en vreugde geven ondanks uw goddeloosheid? 16De Here noemde u altijd zijn groene olijfboom, prachtig om te zien en vol goede vruchten, maar nu heeft Hij een verwoestend onweer op u afgestuurd dat u met vuur zal verbranden en gebroken en verkoold zal achterlaten. 17Vanwege de goddeloosheid van Isra&#235;l en Juda in het verbranden van reukwerk voor Ba&#228;l, heeft de Here van de hemelse legers, die deze boom plantte, bevolen hem te vernietigen.&#8217;</div><div class="p"> 18Toen vertelde de Here mij alles over hun plannen en liet mij de duistere samenzweringen zien die tegen mij waren beraamd. 19Ik was zo onwetend geweest als een lam op weg naar het slachthuis. Ik wist niet dat zij van plan waren mij te doden! &#8216;Laten wij deze man en alles wat hij zegt vernietigen,&#8217; zeiden zij. &#8216;Laten wij hem doden, zodat zijn naam voor altijd wordt vergeten.&#8217; 20Och Here van de hemelse legers, U bent mijn rechter. Beoordeel de harten en drijfveren van deze mannen. Zet hun alles wat zij van plan waren, betaald! Aan U leg ik mijn rechtszaak voor. 21-22 De Here antwoordde: &#8216;De mensen uit de stad Anathoth zullen worden gestraft voor het beramen van een moord op u. Zij zullen tegen u zeggen dat u moet ophouden te profeteren in de naam van God, omdat zij u anders zullen doden. En daarom zullen hun jonge mannen in de strijd omkomen, hun jongens en meisjes zullen verhongeren. 23Niet &#233;&#233;n van deze samenzweerders uit Anathoth zal het overleven, want Ik zal een ramp over hen brengen. Hun tijd is gekomen.&#8217;</div>
 </div>
 </div>
</div>

<div class="version vid75 iso6393nld" data-vid="75" data-iso6393="nld">
 <div class="book bkJER">
 <div class="chapter ch12" data-usfm="JER.12">
 <div class="label">12</div><div class="s1">Het volk door de Here verstoten</div><div class="p"> 1 Here, U bent altijd rechtvaardig als ik een zaak aan U voorleg om uw beslissing te horen. Mag ik daarom deze klacht aan U voorleggen: waarom gaat het slechte mensen altijd goed? Waarom hebben de goddelozen zo&#700;n gemakkelijk leven? 2U plant ze, ze schieten wortel, bloeien op en hun handel floreert. Hun winsten groeien en zij zijn rijk. Zij zeggen: &#8216;God zij dank!&#8217; Maar in hun hart menen zij daar niets van. 3Maar wat mij betreft, Here, U kent mijn hart, U weet hoe ik naar U verlang. Sleur hen weg als hulpeloze schapen naar het slachthuis, Here. Veroordeel hen, o God! 4Hoe lang moet uw land al hun daden nog verdragen? Zelfs het gras in de weiden is erdoor verdord. De wilde dieren en de vogels zijn omgekomen door de goddeloosheid van de mensen. Maar toch blijven de mensen zeggen: &#8216;God zal geen oordeel over ons brengen. Ons kan niets gebeuren!&#8217; 5De Here gaf mij als antwoord: &#8216;Als u al moeite hebt om mensen bij te houden, wat doet u dan als u het moet opnemen tegen paarden, tegen de koning, zijn hofhouding en al zijn slechte priesters? Als u op vlak terrein al struikelt en valt, hoe zal het u dan vergaan in de wildernis bij de Jordaan? 6Zelfs uw broers, uw eigen familie, hebben u verraden. Achter uw rug spreken zij tegen iedereen kwaad over u. Vertrouw hen niet, hoe vriendelijk ze ook praten. Geloof hen niet.&#8217;</div><div class="p"> 7Toen zei de Here: &#8216;Ik heb mijn volk, mijn erfenis, verstoten, Ik heb de mensen van wie Ik houd aan hun vijanden overgeleverd. 8Mijn volk heeft als een leeuw tegen Mij gebruld, daarom ben Ik het gaan haten. 9Mijn volk is een lokaas. Ik zal zwermen roofvogels en wilde dieren erop afsturen om het te verscheuren. 10Vele buitenlandse heersers zullen een ravage maken van mijn wijngaard, mijn akkers kapottrappen en de schoonheid van mijn velden in een troosteloze wildernis veranderen. 11Zij zullen het land tot een dorre lege woestenij maken. Het hele land zal vernield worden en niemand zal er naar omzien. 12Verwoestende legers zullen het land plunderen, het zwaard van de Here zal velen doden, nergens is men meer veilig. 13Mijn volk heeft tarwe gezaaid, maar zal dorens oogsten. De mensen hebben hard gewerkt, zonder dat het hun iets oplevert. Zij zullen een oogst van schande binnenhalen, want de vreselijke toorn van de Here rust op hen.&#8217;</div><div class="p"> 14En nu zegt de Here tegen de slechte volken die het land omringen dat God zijn volk Isra&#235;l gaf: &#8216;Kijk, Ik zal u net zo uit uw land wegrukken als Juda. 15Maar daarna zal Ik medelijden met u krijgen en u weer terugbrengen naar uw eigen land, iedereen naar zijn eigen erfdeel. 16En als deze heidense volken bij mijn naam leren zweren door te zeggen: &#8220;Zo waar als de Here leeft,&#8221; net zoals zij mijn volk bij de naam van Ba&#228;l hebben leren zweren, dan zullen zij bij mijn volk gaan horen. 17Maar ieder volk dat weigert Mij te gehoorzamen, zal weer worden weggejaagd en vernietigd,&#8217; zegt de Here.</div>
 </div>
 </div>
</div>

<div class="version vid75 iso6393nld" data-vid="75" data-iso6393="nld">
 <div class="book bkPSA">
 <div class="chapter ch82" data-usfm="PSA.82">
 <div class="label">82</div><div class="d"> 1Een psalm van Asaf.</div><div class="q1">God staat te midden van de bijeenkomst van de goden,</div><div class="q1">Hij treedt in hun midden als rechter op.</div><div class="q1"> 2Het lijkt wel of U de ongelovigen recht verschaft</div><div class="q1">en ons niet. Hoelang moet dat nog duren?</div><div class="q1"> 3Spreek uw oordeel uit over armen en wezen,</div><div class="q1">laat het recht zegevieren voor de armzaligen</div><div class="q1">en hen die niets hebben.</div><div class="q1"> 4Bevrijd de man die wordt vernederd en de arme,</div><div class="q1">red hen uit de handen van de misdadigers.</div><div class="q1"> 5Zij zijn dom en kunnen niets vatten,</div><div class="q1">zij lopen in het donker en de aarde wankelt onder uw voeten.</div><div class="q1"> 6Toch heb Ik gezegd:</div><div class="q1">&#8216;U bent goden, kinderen van de Allerhoogste, allemaal.&#8217;</div><div class="q1"> 7Net als andere mensen zullen zij sterven</div><div class="q1">en vallen als overwonnen koningen.</div><div class="q1"> 8Kom, God, spreek recht over de aarde.</div><div class="q1">Alle volken zijn immers van U?</div><div class="b"></div>
 </div>
 </div>
</div>

Walk Through The Bible 365 - OctoberVoorbeeld

Schrift

Over dit leesplan

Gerelateerde leesplannen