Elia, een moedige profeetVoorbeeld

Koning Ahazia kan niet aan God ontsnappen

Koning Achab is gestorven en zijn zoon Ahazia is hem opgevolgd. Helaas doet ook deze nieuwe koning “wat slecht was in de ogen van de HEERE. Hij ging namelijk in de weg van zijn vader en in de weg van zijn moeder” (1 Koningen 22:53, HSV).

Als Ahazia ziek is, vraagt hij niet de Heere God om hulp, maar stuurt boodschappers naar Baäl-Zebub, de god van Ekron. Blijkbaar kan het hem niet schelen wat Gods profeet te zeggen heeft. God stuurt echter ook een boodschapper (namelijk een engel) en geeft Elia de opdracht de knechten van de koning te ontmoeten. Zij moeten de koning vertellen: “U zult niet van het bed afkomen waarop u bent gaan liggen, maar u zult zeker sterven”.

Wanneer Ahazia's knechten terugkeren en hem vertellen dat zij een man hebben ontmoet “met een haren mantel en een leren gordel om zijn middel gebonden”, herkent hij onmiddellijk dat dit de profeet Elia moet zijn geweest.

In 1 Koningen 21 roept koning Achab uit:  “Hebt u mij gevonden, mijn vijand?”. Nu ervaart ook zijn zoon dat hij een confrontatie met Gods profeet niet kan ontlopen.

Ook wij kunnen ons niet voor God verbergen. Voelt dat beangstigend voor jou? Waarom, of waarom juist niet?