Bible Breakdown - Markus

Pinksteren: Feest van Gods Geest

De Heilige Geest

De bijzondere betekenis van Hemelvaart

Bijbelse voeding (deel 1)

Onrechtmatig

Blij in de Heer!

Vol verwachting

Gedichten Over Pinksteren!

Gedichten over vrucht dragen!

Het Boek

<div class="version vid75 iso6393nld" data-vid="75" data-iso6393="nld">
 <div class="book bkLEV">
 <div class="chapter ch9" data-usfm="LEV.9.7+LEV.9.8+LEV.9.9+LEV.9.10+LEV.9.11+LEV.9.12+LEV.9.13+LEV.9.14+LEV.9.15+LEV.9.16+LEV.9.17+LEV.9.18+LEV.9.19+LEV.9.20+LEV.9.21+LEV.9.22+LEV.9.23+LEV.9.24">
 <div class="p">7Mozes zei A&#228;ron naar het altaar te gaan en daar het zondoffer en het brandoffer te offeren, om eerst zichzelf en daarna het volk te verzoenen, zoals de Here had gezegd.</div><div class="p"> 8A&#228;ron ging naar het altaar en slachtte het kalf als zondoffer voor zijn eigen zonden. 9Zijn zonen vingen het bloed voor hem op en hij doopte zijn vinger erin en streek het aan de vier horens van het altaar. De rest goot hij uit aan de voet van het altaar. 10Toen verbrandde hij het vet, de nieren en het aanhangsel van de lever van zijn zondoffer op het altaar, zoals de Here Mozes had opgedragen. 11Het vlees en de huid verbrandde hij echter buiten het kamp. 12Vervolgens slachtte hij het dier van het brandoffer en zijn zonen vingen het bloed op, waarna hij dat over het altaar sprenkelde. 13Zij brachten het dier in stukken gesneden bij hem, ook de kop en hij verbrandde elk deel apart op het altaar. 14Hij waste de ingewanden en de schenkels en offerde ook die op het altaar. 15Daarna verbrandde hij de offers van het volk, hij slachtte de bok en offerde die op dezelfde manier als zijn eigen zondoffer. 16Zo deed hij ook met hun brandoffer aan de Here, volgens de voorschriften die God had gegeven. 17Vervolgens bracht hij het spijsoffer, nam een handvol en verbrandde dat op het altaar, samen met het gewone ochtendoffer. 18Daarna slachtte hij de os en de ram, het vredeoffer van het volk. Zijn zonen brachten het bloed bij hem en hij sprenkelde het over het altaar. 19Toen verzamelde hij het vet van de os en de ram: het vet van hun staarten, dat wat hun ingewanden bedekte en de nieren en het aanhangsel van de lever. 20Het vet werd op de borststukken van de dieren gelegd en op het altaar verbrand. 21De borststukken en de rechterschouder van de dieren hief hij voor het aangezicht van de Here omhoog als offer aan Hem, precies zoals Mozes het had gezegd.</div><div class="p"> 22Toen zegende A&#228;ron het volk met wijd gespreide handen en kwam van het altaar naar beneden. 23Mozes ging met hem de tabernakel binnen en toen zij weer naar buiten kwamen, zegenden zij het volk, en de heerlijkheid van de Here verscheen aan alle aanwezigen. 24De Here stuurde vuur dat het brandoffer en het vet op het altaar verteerde. Toen de mensen dat zagen, juichten zij van blijdschap en wierpen zich op de grond voor de Here.</div>
 </div>
 </div>
</div>

<div class="version vid75 iso6393nld" data-vid="75" data-iso6393="nld">
 <div class="book bkLEV">
 <div class="chapter ch10" data-usfm="LEV.10.1+LEV.10.2+LEV.10.3+LEV.10.4+LEV.10.5+LEV.10.6+LEV.10.7+LEV.10.8+LEV.10.9+LEV.10.10+LEV.10.11+LEV.10.12+LEV.10.13+LEV.10.14+LEV.10.15+LEV.10.16+LEV.10.17+LEV.10.18+LEV.10.19+LEV.10.20">
 <div class="p">1Maar Nadab en Abihu, de zonen van A&#228;ron, deden vuur dat niet afkomstig was van het altaar in hun vuurpannen, legden daar reukwerk op en offerden dat aan de Here. Dit was in strijd met wat Hij hun had opgedragen. 2En vuur dat van de aanwezigheid van de Here kwam, doodde hen. 3Toen zei Mozes tegen A&#228;ron: &#8216;Dit is wat de Here bedoelde toen Hij zei: &#8220;Voor wie in mijn nabijheid zijn, zal Ik de Heilige God zijn en voor de ogen van het hele volk zal Ik Mij verheerlijken.&#8221;&#8198;&#8217; A&#228;ron kon geen woord uitbrengen. 4Toen riep Mozes Misa&#235;l en Elsafan, de zonen van Uzzi&#235;l, de oom van A&#228;ron, bij zich en zei tegen hen: &#8216;Haal de lichamen voor de tabernakel weg en breng ze buiten het kamp.&#8217; 5Zij gingen naar de tabernakel om de lichamen weg te halen en ze brachten deze in hun mantels buiten het kamp, zoals Mozes had gezegd.</div><div class="p"> 6Toen zei Mozes tegen A&#228;ron en zijn zonen Eleazar en Itamar: &#8216;Laat niet merken dat je rouwt, laat jullie haar niet loshangen en scheur je kleren niet. Anders zal God jullie ook doden en het hele volk straffen. De rest van het volk mag om Nadab en Abihu rouwen, vanwege het vreselijke vuur waarmee de Here hen heeft gedood. 7Jullie moeten op het terrein van de tabernakel blijven op straffe van de dood, want de zalfolie van de Here ligt op jullie.&#8217; En zij deden wat Mozes hun had opgedragen.</div><div class="p"> 8De Here zei tegen A&#228;ron: &#8216;Drink nooit wijn of andere sterke drank voordat u de tabernakel binnengaat, anders zult u sterven. 9-11Dit geldt ook voor uw zonen en uw hele nageslacht, van generatie op generatie, want u moet kunnen onderscheiden wat heilig en onheilig is, wat rein en onrein is en het volk onderwijzen in de wetten die Ik, de Here, door Mozes heb gegeven.&#8217;</div><div class="p"> 12Toen zei Mozes tegen A&#228;ron en zijn twee overgebleven zonen, Eleazar en Itamar: &#8216;Neem het spijsoffer dat is overgebleven van de brandoffers van de Here en eet het, ongezuurd, naast het altaar op. Dit offer is allerheiligst, 13daarom moeten jullie het op een heilige plaats in de voorhof opeten. Het behoort aan jou en je zonen als een deel van de brandoffers van de Here, z&#243; is het mij opgedragen.</div><div class="p"> 14Maar de borst en de rechterschenkel die door het omhoog te heffen aan de Here zijn aangeboden, mogen op elke heilige plaats worden gegeten. Dat behoort jou, je zonen en je dochters toe als voedsel. Het is jullie deel van de vredeoffers van het volk Isra&#235;l. 15Het volk moet de rechterschenkel die apart was gelegd, samen met de borst die tegelijk werd geofferd met de op het altaar verbrande stukken vet, aan de Here tonen door het omhoog te heffen. Daarna zullen ze aan jou en je gezin toebehoren. Dit is een opdracht van de Here.&#8217;</div><div class="p"> 16Mozes zocht overal naar de bok van het zondoffer en ontdekte dat hij was verbrand! Hij werd erg boos op Eleazar en Itamar, de overgebleven zonen van A&#228;ron. 17&#8216;Waarom hebben jullie het zondoffer niet in het heiligdom opgegeten? Het was allerheiligst en God heeft het jullie gegeven om de schuld van het volk weg te nemen en verzoening over hun zonden te doen voor de ogen van de Here,&#8217; zei hij boos. 18&#8216;Omdat het bloed van het offer het heiligdom niet binnen was gebracht, hadden jullie het juist daar moeten eten, zoals ik jullie had opgedragen!&#8217; 19Maar A&#228;ron was het niet met Mozes eens. &#8216;Zij offerden hun zondoffer en brandoffer voor de Here,&#8217; zei hij, &#8216;maar zou het goed zijn geweest in de ogen van de Here, als ik op een dag als deze van het zondoffer had gegeten?&#8217; 20Toen Mozes hem aanhoorde, was hij het met hem eens.</div>
 </div>
 </div>
</div>

<div class="version vid75 iso6393nld" data-vid="75" data-iso6393="nld">
 <div class="book bkMRK">
 <div class="chapter ch4" data-usfm="MRK.4.26+MRK.4.27+MRK.4.28+MRK.4.29+MRK.4.30+MRK.4.31+MRK.4.32+MRK.4.33+MRK.4.34+MRK.4.35+MRK.4.36+MRK.4.37+MRK.4.38+MRK.4.39+MRK.4.40+MRK.4.41">
 <div class="p">26Het Koninkrijk van God kan vergeleken worden met een boer die zijn land inzaaide. 27Na verloop van tijd kwam het zaad op. 28Het groeide vanzelf zonder dat de boer er iets aan deed. Eerst kwamen er jonge halmpjes uit de grond. Later kregen ze aren. Ten slotte kwamen er dikke, volle graankorrels in de aren. 29Zodra het graan rijp was, nam de boer zijn sikkel en haalde de oogst binnen.</div><div class="p"> 30Waarmee kunnen wij het Koninkrijk van God nog meer vergelijken? Wat zal Ik zeggen? 31Het lijkt op een mosterdzaadje. Hoewel dat een heel klein zaadje is, wordt het toch een erg grote struik. 32Er komen zulke grote takken aan dat de vogels eronder schuilen en erin kunnen nestelen.&#8217; 33Hij vertelde hun veel van zulke gelijkenissen. Anders zouden zij Hem niet begrijpen. 34Als Hij hun iets wilde leren, deed Hij dat trouwens altijd door een gelijkenis te vertellen. Maar als Hij met zijn leerlingen alleen was, legde Hij hun alles uit.</div><div class="p"> 35Toen het avond werd, zei Hij tegen zijn leerlingen: &#8216;Kom, wij gaan naar de overkant van het meer.&#8217; 36Zij lieten de mensen achter, stapten bij Jezus in de boot en staken van wal. Er gingen nog enkele boten met hen mee. 37Terwijl zij op het meer waren, stak er een vreselijke storm op. De opgezweepte golven sloegen over de boot. Er kwam zoveel water in dat die bijna zonk. 38Jezus lag rustig achterin de boot te slapen met zijn hoofd op een kussen. In paniek maakten zij Hem wakker en schreeuwden: &#8216;Meester, kan het U niets schelen dat wij vergaan!&#8217; 39Hij stond op en riep tegen de wind dat hij stil moest zijn. Tegen de golven zei Hij: &#8216;Kalm, wees rustig.&#8217; De wind ging liggen en de golven bedaarden. Even later was op het water zelfs geen rimpeltje meer te zien. 40&#8216;Waarom waren jullie zo bang?&#8217; vroeg Jezus. &#8216;Hebben jullie nu nog geen vertrouwen in Mij?&#8217; 41Vol ontzag zeiden zij tegen elkaar: &#8216;Wie is Hij eigenlijk? Zelfs de wind en de golven doen wat Hij zegt.&#8217;</div>
 </div>
 </div>
</div>

<div class="version vid75 iso6393nld" data-vid="75" data-iso6393="nld">
 <div class="book bkMRK">
 <div class="chapter ch5" data-usfm="MRK.5.1+MRK.5.2+MRK.5.3+MRK.5.4+MRK.5.5+MRK.5.6+MRK.5.7+MRK.5.8+MRK.5.9+MRK.5.10+MRK.5.11+MRK.5.12+MRK.5.13+MRK.5.14+MRK.5.15+MRK.5.16+MRK.5.17+MRK.5.18+MRK.5.19+MRK.5.20">
 <div class="p">1Zij kwamen aan de overkant van het meer in het gebied van de Gerasenen. 2Jezus was nog maar net aan land gestapt of er rende een man op Hem toe die een boze geest in zich had. 3Hij woonde tussen de rotsgraven en was zo sterk dat niemand hem in bedwang kon houden. 4Men had hem vaak aan handen en voeten gebonden, maar hij rukte de kettingen en boeien dan gewoon stuk. Niemand kon iets met hem beginnen. 5Dag en nacht zwierf hij rond tussen de graven en ging ook vaak de bergen in. Hij liep altijd te schreeuwen en sloeg zichzelf met scherpe stenen. 6Toen hij Jezus zag aankomen, rende hij op Hem toe, knielde voor Hem neer 7en schreeuwde: &#8216;Waarom bemoeit U Zich met mij, Jezus, Zoon van de Allerhoogste God? In Gods naam, doe mij geen pijn!&#8217; 8Want Jezus had tegen de boze geest gezegd: &#8216;Duivelse geest! Ga uit die man weg!&#8217; 9En Hij vroeg de geest ook naar zijn naam en die antwoordde: &#8216;Legioen heet ik, want wij zijn hier met velen.&#8217; 10En hij smeekte: &#8216;Jaag ons niet ver weg! Wij willen in deze buurt blijven!&#8217; 11Nu liep er op de helling een grote kudde van zo&#700;n tweeduizend varkens eten te zoeken. 12De boze geesten smeekten: &#8216;Laat ons alstublieft in die varkens gaan! Stuur ons daar maar in!&#8217; 13Jezus vond dat goed. De geesten kwamen uit de man en gingen in de varkens. Op hetzelfde moment stormde de hele kudde de helling af, het meer in. Ze verdronken allemaal. 14De varkenshoeders sloegen op de vlucht en vertelden overal wat zij hadden meegemaakt. Van alle kanten kwamen mensen naar Jezus toe om te zien wat er gebeurd was. 15Zij zagen de man die een boze geest had gehad. Hij had nu kleren aan en was volledig bij zijn verstand. 16Zij werden bang. De mensen die het hadden gezien, vertelden hoe de boze geesten uit de man in de varkens waren gegaan. 17Nu ze allemaal wisten wat Jezus had gedaan, vroegen zij Hem dringend weg te gaan. 18Hij ging weer in de boot. De man die bezeten was geweest, zei dat hij graag met Hem meewilde, maar Jezus vond dat niet goed. 19&#8216;Ga naar huis,&#8217; zei Hij, &#8216;naar uw familie en vrienden en vertel hun wat God voor u heeft gedaan, hoe goed Hij voor u is geweest.&#8217; 20De man ging weg en vertelde overal in de provincie Dekapolis wat Jezus voor hem had gedaan. Iedereen luisterde met verbazing naar hem.</div><div class="p"> </div>
 </div>
 </div>
</div>

<div class="version vid75 iso6393nld" data-vid="75" data-iso6393="nld">
 <div class="book bkPSA">
 <div class="chapter ch37" data-usfm="PSA.37.30+PSA.37.31+PSA.37.32+PSA.37.33+PSA.37.34+PSA.37.35+PSA.37.36+PSA.37.37+PSA.37.38+PSA.37.39+PSA.37.40">
 <div class="q1">30De oprechte mens spreekt wijze woorden</div><div class="q1">en alles wat hij zegt, is eerlijk.</div><div class="q1"> 31In alles geldt voor hem de wet van God.</div><div class="q1">Hij raakt nooit uit zijn evenwicht.</div><div class="q1"> 32De goddeloze zoekt naar een gelegenheid</div><div class="q1">om de oprechte mens te vermoorden.</div><div class="q1"> 33De Here laat dat niet toe.</div><div class="q1">De Here zorgt ervoor dat hij,</div><div class="q1">als hij voor de rechter moet verschijnen,</div><div class="q1">niet wordt veroordeeld.</div><div class="q1"> 34Zie onder alles uit naar de Here</div><div class="q1">en blijf op zijn weg.</div><div class="q1">Dan zal Hij u uitkiezen om het land in bezit te nemen</div><div class="q1">en er altijd te wonen,</div><div class="q1">en u zult de vernietiging van de goddelozen meemaken.</div><div class="q1"> 35Ik zag eens een goddeloos mens.</div><div class="q1">Het leek heel wat</div><div class="q1">en hij breidde zich uit als een grote woekerplant,</div><div class="q1"> 36maar opeens was hij weg.</div><div class="q1">Ik zocht nog naar hem,</div><div class="q1">maar kon hem niet vinden.</div><div class="q1"> 37Kijk maar eens naar de gelovige</div><div class="q1">en let op de oprechte mens:</div><div class="q1">vredelievende mensen hebben de toekomst.</div><div class="q1"> 38De zondaars worden echter allemaal vernietigd,</div><div class="q1">ook hun kinderen hebben geen toekomst.</div><div class="q1"> 39Maar de redding van de oprechten komt van de Here,</div><div class="q1">Hij beschermt hen in moeilijke tijden.</div><div class="q1"> 40De Here helpt hen ontkomen aan de goddelozen</div><div class="q1">en bevrijdt hen.</div><div class="q1">Dat komt doordat zij bij Hem schuilen.</div>
 </div>
 </div>
</div>

<div class="version vid75 iso6393nld" data-vid="75" data-iso6393="nld">
 <div class="book bkPRO">
 <div class="chapter ch10" data-usfm="PRO.10.6+PRO.10.7">
 <div class="q1">6Rechtvaardige mensen worden gezegend, goddelozen worden door hun eigen onrecht tot zwijgen gebracht.</div><div class="q1"> 7De nagedachtenis van een rechtvaardige brengt zegen voort, maar van de naam van de goddeloze blijft niets over.</div><div class="q1"> </div>
 </div>
 </div>
</div>

The One Year Pray for America Bible Reading Plan: Pray for Our LeadersVoorbeeld

Schrift

Over dit leesplan

Gerelateerde leesplannen