Wat ga je zaaien?

De reis van Matthew, Deel 4: ‘De gaven die jij hebt’

Laat er Licht zijn!

De reis van Matthew, Deel 2: 'Genade geneest'

Door het boek Handelingen 2 met Paul Visser (Deel 1)

Geld

Laat Er Licht Zijn (Tienerleiders)

Bijbelse principes over ontwikkelen I Authentiek ontwikkelen I Deel 1

Door het boek Handelingen 1 met Paul Visser

Het Boek

<div class="version vid75 iso6393nld" data-vid="75" data-iso6393="nld">
 <div class="book bkJDG">
 <div class="chapter ch8" data-usfm="JDG.8">
 <div class="label">8</div><div class="s1">Gideon weigert het leiderschap</div><div class="p"> 1De leiders van de stam Efra&#239;m waren echter woedend op Gideon: &#8216;Wat is dat voor een manier van doen?&#8217; zeiden ze boos. &#8216;Waarom hebt u ons niet geroepen toen u tegen de Midjanieten ging vechten?&#8217; Zij maakten hem hevige verwijten. 2-3 Maar Gideon antwoordde: &#8216;God heeft u toch de koningen Oreb en Ze&#235;b van Midjan gevangen laten nemen? Vergeleken daarmee heb ik praktisch niets gedaan. Wat u deed aan het einde van de strijd is veel belangrijker dan wat wij aan het begin hebben gedaan.&#8217; Toen kalmeerden zij.</div><div class="p"> 4Gideon en zijn driehonderd mannen bereikten de Jordaan en staken die over. Hoewel zij erg moe waren, zetten zij de achtervolging voort. 5Gideon vroeg de inwoners van Sukkot om voedsel voor zijn mannen. &#8216;Wij zijn erg moe van het achtervolgen van Zebah en Zalmuna, de koningen van Midjan,&#8217; legde hij uit. 6Maar de leiders van Sukkot antwoordden: &#8216;U doet alsof u Zebah en Zalmuna al hebt gevangen! Nee, we geven niets!&#8217; 7Toen waarschuwde Gideon hen: &#8216;Wanneer de Here hen aan mij heeft overgeleverd, kom ik terug om u te geselen met dorens en distels uit de woestijn.&#8217; 8Daarna trok hij verder naar Pnu&#235;l en vroeg ook daar om voedsel, maar hij kreeg hetzelfde antwoord als in Sukkot. 9Daarom zei hij tegen de burgers van Pnu&#235;l: &#8216;Wanneer de strijd voorbij is, kom ik terug en zal ik deze toren met de grond gelijk maken.&#8217;</div><div class="p"> 10Rond die tijd kwamen de koningen Zebah en Zalmuna met hun leger van nog slechts vijftienduizend man in Karkor aan. Dat was het hele restant van de strijdmacht van de stammen uit het oosten, want er waren al honderdtwintigduizend soldaten gesneuveld. 11Gideon volgde de karavaanroute ten oosten van Nobach en Jogbeha en versloeg het Midjanitische leger door een verrassingsaanval. 12De twee koningen sloegen op de vlucht, maar Gideon achtervolgde hen en nam hen gevangen. Hun hele leger werd verstrooid. 13Daarna ging hij terug via de Heres-pas. 14Hij nam een jongen uit Sukkot gevangen en dwong deze de namen op te schrijven van alle zevenenzeventig politieke en religieuze leiders van Sukkot. 15Toen ging hij naar Sukkot. &#8216;U lachte mij uit en zei dat ik koning Zebah en koning Zalmuna nooit te pakken zou krijgen,&#8217; zei hij. &#8216;U weigerde mijn hongerige, vermoeide mannen eten te geven. Welnu, hier zijn we dan!&#8217; 16Hij greep de leiders van de stad en gaf hun met de dorens en distels uit de woestijn een gevoelige afstraffing. 17Hij ging ook naar Pnu&#235;l, haalde daar de toren omver en doodde de hele mannelijke bevolking.</div><div class="p"> 18Toen vroeg Gideon aan koning Zebah en koning Zalmuna: &#8216;Hoe zagen de mannen eruit die u op de Thabor hebt gedood?&#8217; Zij antwoordden: &#8216;Ze zagen er net zo uit als u, als koningszonen!&#8217; 19&#8216;Dat waren mijn bloedeigen broers!&#8217; riep Gideon uit. &#8216;Ten overstaan van de Here zeg ik u: als u hen had laten leven, zou ik u nu niet doden.&#8217; 20Gideon zei tegen zijn oudste zoon Jether: &#8216;Vooruit, dood hen.&#8217; Maar Jether durfde niet, want hij was nog maar een jongen. 21En Zebah en Zalmuna zeiden tegen Gideon: &#8216;Doet u het zelf, we worden liever door een man gedood!&#8217; Daarop doodde Gideon hen eigenhandig. De sieraden die hun kamelen om de nek droegen, nam hij mee.</div><div class="p"> 22De Isra&#235;lieten zeiden tegen Gideon: &#8216;U moet onze leider worden! U en uw nageslacht moeten over ons regeren, want u hebt ons verlost uit de overheersing van de Midjanieten.&#8217; 23Maar Gideon antwoordde: &#8216;Noch ik, noch mijn zoon zullen uw leider zijn. De Here is uw Leidsman! 24Ik heb echter &#233;&#233;n vraag. Laat ieder van u mij &#233;&#233;n ring geven uit zijn persoonlijke buit.&#8217; Want de Midjanitische troepen waren Isma&#235;lieten, die vaak gouden ringen droegen. 25&#8216;Dat is goed,&#8217; antwoordden zij. Zij legden een mantel op de grond en ieder gooide daar &#233;&#233;n ring op. 26Het totale gewicht van de gouden ringen bedroeg ruim achttien kilo, nog afgezien van de oorhangers en de paars rode kleding van de verslagen koningen en de kettinkjes die hun kamelen om de nek droegen. 27Gideon maakte hiervan een gouden priesterkleed en zette die in zijn woonplaats Ofra neer. Maar al gauw begon heel Isra&#235;l dit priesterkleed te aanbidden, zodat het Gideon en zijn familie alleen maar ongeluk bracht. 28Midjan werd definitief aan Isra&#235;l onderworpen. Toen leefde het land veertig jaar lang in vrede, zolang Gideon leefde.</div><div class="p"> 29-30 Gideon ging naar huis terug en kreeg in de loop van de tijd zeventig zonen. Hij had veel vrouwen 31en ook een bijvrouw, die in Sichem woonde, zij schonk hem een zoon, die de naam Abimelech kreeg. 32Gideon stierf op zeer hoge leeftijd en werd begraven bij zijn vader Joas in Ofra, in het gebied van de Abi&#235;zrieten.</div><div class="p"> 33Na Gideons dood werden de Isra&#235;lieten God opnieuw ontrouw en zij begonnen afgodsbeelden van Ba&#228;l en Ba&#228;l-Berith te aanbidden. 34Zij dachten niet meer aan de Here, hun God, die hen had verlost van de hen omringende vijanden. 35Ook waren ze de familie van Gideon niet meer dankbaar voor alles wat Gideon voor Isra&#235;l had gedaan.</div>
 </div>
 </div>
</div>

Josua/Rigters/Rut: Kies Oorwinning Oorkom NederlaeVoorbeeld

Schrift

Over dit leesplan

Gerelateerde leesplannen