Verhaaltjes die je helpen evangeliseren

Hoe kom ik dichter bij God?

Hoe bid je tot God? Leer praten met je Hemelse Vader

Studeren

Hoe kan een liefdevolle God mensen naar de hel sturen?

Help, mijn geloof krimpt!

Meer Jezus door jouw verhaal

Alles wat ik nodig heb

Wie is de God van de Bijbel?

New age versus christendom: Hoe maak je onderscheid?

Het Boek

<div class="version vid75 iso6393nld" data-vid="75" data-iso6393="nld">
 <div class="book bkISA">
 <div class="chapter ch37" data-usfm="ISA.37">
 <div class="label">37</div><div class="s1">Gods belofte van redding</div><div class="p"> 1Toen koning Hizkia de uitslag van het overleg te horen kreeg, scheurde hij zijn kleren als teken van verdriet en trok een boetekleed aan. Hij ging naar de tempel om te bidden. 2Tegelijkertijd stuurde hij zijn hofmaarschalk Eljakim en zijn secretaris Sebna met de oudere priesters, allen gehuld in rouwgewaden, naar de profeet Jesaja, de zoon van Amoz. 3Zij brachten hem de volgende boodschap van Hizkia: &#8216;Wij worden vandaag in het nauw gedreven, afgestraft en vernederd. Er heerst een spanning als voor de geboorte van een kind. 4Maar misschien heeft de Here, uw God, de lasterende woorden van de afgezant van de koning van Assur gehoord, toen hij de levende God bespotte. God zal dat niet ongestraft laten. Hij zal hem zeker ter verantwoording roepen. Bid daarom voor ons die zijn overgebleven!&#8217; 5Die boodschap brachten zij aan Jesaja over. 6En Jesaja gaf als antwoord: &#8216;Vertel koning Hizkia dat de Here zegt: &#8220;Laat u niet van de wijs brengen door de woorden van de dienaar van de koning van Assur, noch door zijn godslastering. 7Want de koning zal een bericht uit Assur ontvangen, waaruit blijkt dat zijn aanwezigheid daar dringend gewenst is. Hij zal terugkeren naar zijn eigen land, waar Ik hem zal laten doden.&#8221;&#8198;&#8217; 8Na het overleg verliet de Assyrische afgezant Jeruzalem om verslag uit te brengen aan zijn koning. Die had Lachis intussen verlaten om Libna te belegeren. 9Op datzelfde moment hoorde de Assyrische koning echter dat koning Tirhaka van Ethiopi&#235; op het punt stond hem met een leger (vanuit het zuiden) aan te vallen. Direct daarop stuurde hij boodschappers terug naar Jeruzalem om Hizkia het volgende te vertellen: 10&#8216;Laat die God op wie u vertrouwt, u niet misleiden met de belofte dat de koning van Assur Jeruzalem niet zal innemen! 11Denk maar aan wat overal gebeurde, waar de koningen van Assur kwamen, zij versloegen iedereen die tegen hen opstond. Denkt u dat het u anders zal vergaan? 12Redden hun goden de steden Gozan, Haran, Rezef of de bewoners van Eden in Telassar? Nee, de Assyrische koningen versloegen hen vernietigend! 13En denk aan wat gebeurde met de koning van Hamath, de koning van Arpad en de koningen van de steden Sefarva&#239;m, Hena en Ivva.&#8217;</div><div class="p"> 14Onmiddellijk nadat koning Hizkia deze brief had gelezen, ging hij ermee naar de tempel en spreidde hem uit voor de Here 15en bad met de woorden: 16&#8216;Och Here van de hemelse legers, God van Isra&#235;l, die troont boven de cherubs, U alleen bent de God van alle koninkrijken op aarde. U alleen maakte de hemel en de aarde. 17Luister als ik smeek, kijk naar mij als ik bid. Kijk naar deze brief van koning Sanherib, want hij heeft de levende God bespot. 18Het is waar, Here, dat de koningen van Assur al deze volken hebben vernietigd, zoals in deze brief staat. 19Zij wierpen hun goden in het vuur, want het waren geen goden, maar slechts beelden die mensen hadden gemaakt van hout en steen. Natuurlijk konden de Assyri&#235;rs dergelijke goden vernietigen. 20Maar Here, onze God, red ons toch van zijn macht. Dan zullen alle koninkrijken op aarde weten dat U God bent, U alleen.&#8217;</div><div class="p"> 21Toen stuurde Jesaja deze boodschap naar koning Hizkia: &#8216;De Here, de God van Isra&#235;l zegt: &#8220;Dit is mijn antwoord op uw gebed tegen koning Sanherib van Assur.&#8221; 22De Here zegt tegen hem: &#8220;Mijn volk, Vrouwe Sion, lacht u uit en bespot u. Achter uw rug schudt zij haar hoofd. 23Weet u wel wie u beledigd en bespot hebt? Tegen wie u uw stem hebt verheven? Tegen wie u uw geweld en uw trots hebt gericht? Tegen de Heilige van Isra&#235;l! 24U stuurde uw boodschappers om de Here te bespotten. U zei: &#8216;Ik trok met mijn machtige legers op tegen de volken in het westen. Ik hakte de grootste ceders en mooiste cipressen om. Ik veroverde hun hoogste bergen en vernietigde hun dichtste wouden.&#8217; 25U schept op over de waterputten die u in menig veroverd land liet graven en zelfs Egypte met zijn vele legers is geen obstakel voor u! 26Maar beseft u nu nog niet dat Ik het was die dit lang geleden heb beslist? Dat Ik het was die in vroegere tijden de basis legde voor uw huidige macht? Ik heb dit alles volgens mijn plan laten gebeuren en daarbij hoorde dat u ommuurde steden in puinhopen zou veranderen. 27Daarom boden die mensen zo weinig tegenstand en waren zij zo&#700;n gemakkelijke prooi voor u. Zij waren kwetsbaar als het gras, als tere bloemen die u onder uw voeten vertrapt, als gras op de daken, geel verbrand door de zon. 28Maar Ik ken u goed, heel uw doen en laten, 29Ik weet hoe u tegen Mij tekeerging. Vanwege uw uitdagende woorden heb Ik een haak in uw neus en een bit in uw mond gelegd waarmee Ik u naar uw eigen land zal laten terugkeren. U zult via dezelfde weg teruggaan als u hier kwam.&#8221;&#8198;&#8217;</div><div class="p"> 30Toen zei God tegen Hizkia: &#8216;Hier is het bewijs dat Ik deze stad uit de macht van de koning van Assur verlos: nog dit jaar zal hij het beleg opbreken. Dit jaar en het volgende zult u leven van wilde gewassen, maar het derde jaar zult u kunnen zaaien en oogsten. 31Degenen die in Juda zijn overgebleven, zullen weer wortelschieten in de aarde van hun eigen land en daar ook vrucht dragen en zich vermenigvuldigen. 32Want een restant zal Jeruzalem verlaten om het land opnieuw te bevolken, de macht van de Here van de hemelse legers zal zorgen dat dit alles gebeurt. 33En wat de koning van Assur betreft: zijn legers zullen Jeruzalem niet binnenkomen, ze zullen er geen pijlen op afschieten, niet buiten de poorten marcheren en geen wal tegen de muren opwerpen. 34Hij zal naar zijn eigen land terugkeren via de weg waarlangs hij kwam en hij zal geen stap binnen deze stad zetten,&#8217; zegt de Here. 35&#8216;Ik zal deze stad beschermen, haar redden ter wille van mijn naam en die van mijn dienaar David.&#8217;</div><div class="p"> 36Die nacht ging de Engel van de Here naar het kamp van de Assyri&#235;rs en doodde honderdvijfentachtigduizend soldaten. Toen de overlevenden de volgende morgen wakker werden, zagen zij overal om zich heen lijken liggen. 37Toen keerde koning Sanherib van Assur naar zijn eigen land, naar zijn woonplaats Ninev&#233; terug. 38Op een dag, toen hij bad in de tempel van zijn god Nisroch, doodden zijn zonen Adrammelech en Sarezer hem met hun zwaarden. Zij ontkwamen naar het land Ararat en de zoon van Sanherib, Esarhaddon, volgde hem als koning op.</div>
 </div>
 </div>
</div>

<div class="version vid75 iso6393nld" data-vid="75" data-iso6393="nld">
 <div class="book bkISA">
 <div class="chapter ch38" data-usfm="ISA.38">
 <div class="label">38</div><div class="s1">Hizkia&#700;s ziekte</div><div class="p"> 1In de tijd dat deze gebeurtenissen plaatshadden, werd Hizkia ernstig ziek. De profeet Jesaja zocht hem op en gaf hem de boodschap van de Here: &#8216;Regel uw zaken, want uw einde nadert, u zult niet herstellen van deze ziekte.&#8217; 2Toen Hizkia dat hoorde, draaide hij zijn gezicht naar de muur en bad: 3&#8216;Och Here, herinnert U Zich niet meer dat ik U altijd trouw ben geweest en ik altijd heb geprobeerd U te gehoorzamen in alles wat U zei?&#8217; En hij huilde.</div><div class="p"> 4Daarom stuurde de Here een andere boodschap naar Jesaja: 5&#8216;Ga naar Hizkia en zeg hem: &#8220;De Here God van uw voorvader David hoort uw bidden en ziet uw tranen. Hij zal u nog vijftien jaar laten leven. 6Hij zal u en deze stad uit de macht van de koning van Assur verlossen. Ik zal u beschermen,&#8221;&#8198;&#8217; zegt de Here, 7&#8216;en dit is het bewijs dat Ik, de Here, dit woord dat Ik heb gesproken ook echt zal doen: 8Ik zal de schaduw van de zon op de zonnewijzer van Achaz tien graden laten teruggaan!&#8217; En de zon liep de tien graden terug die hij al had afgelegd!</div><div class="p"> 9Toen koning Hizkia weer beter was, schreef hij een gedicht over deze gebeurtenis: 10&#8216;Mijn leven is pas half voorbij en ik moet het al verlaten. Ik betreed het dodenrijk, verloren zijn mijn toekomstige jaren. 11Ik zal de Here nooit meer zien in het land der levenden. Mijn vrienden in deze wereld moet ik achterlaten. 12Mijn leven wordt weggeblazen als een herderstent, het wordt afgesneden zoals een wever zijn werk van het weefgestoelte afsnijdt. In &#233;&#233;n dag komt mijn leven aan een zijden draad te hangen. 13Ik kon de hele nacht niet slapen van verdriet, het was alsof leeuwen mij verscheurden. 14In het nauw gedreven, tjilp ik als een zwaluw en kir ik als een duif. Ik kijk verlangend omhoog en roep: &#8220;Och Here, ik ben bang, help mij toch.&#8221; 15Maar wat moet ik zeggen? Want Hij stuurde deze ziekte. Ik ben verbitterd en ik kan de slaap niet vatten. 16Och Here, uw leefregels zijn goed, zij zorgen voor leven en gezondheid. Genees mij en breng mij weer tot leven! 17Ja, nu begrijp ik dat deze bitterheid goed voor mij is geweest. U hebt mij liefdevol uit de macht van de dood verlost. U hebt mij al mijn zonden vergeven. 18Want doden kunnen U niet prijzen. Zij die in het graf zijn, kennen geen hoop en vreugde. 19De levenden, alleen de levenden, kunnen U prijzen zoals ik nu doe. Laten de vaders het aan hun kinderen doorvertellen. 20Denk u eens in! De Here genas mij! Van nu af aan zal ik, zolang ik leef, elke dag in de tempel van de Here lofliederen zingen op de muziek van de instrumenten.&#8217; 21Jesaja had tegen Hizkia&#700;s dienaren gezegd: &#8216;Neem een plak gedroogde vijgen en wrijf daar de ontstoken plek mee in, dan zal hij weer beter worden.&#8217; 22En Hizkia had gevraagd: &#8216;Welk teken zal de Here mij geven als bewijs dat Hij mij zal genezen?&#8217;</div>
 </div>
 </div>
</div>

<div class="version vid75 iso6393nld" data-vid="75" data-iso6393="nld">
 <div class="book bkISA">
 <div class="chapter ch39" data-usfm="ISA.39">
 <div class="label">39</div><div class="s1">De afgezanten uit Babel</div><div class="p"> 1Korte tijd later stuurde Merodach-Baladan, de zoon van Baladan en koning van Babel, Hizkia een geschenk en zijn beste wensen, want hij had gehoord dat Hizkia van een zware ziekte was genezen. 2Hizkia stelde dit gebaar erg op prijs en leidde de afgezanten uit Babel rond in het paleis. Hij liet hen zijn schatkamers zien, die gevuld waren met zilver, goud, specerijen en parfums. Ook zijn wapenvoorraad en al zijn andere schatten liet hij zien. 3Toen kwam de profeet Jesaja bij de koning en vroeg: &#8216;Wat hebben die mannen gezegd? Waar komen zij vandaan?&#8217; &#8216;Zij komen uit het verre Babel,&#8217; gaf Hizkia als antwoord. 4&#8216;Wat hebben zij in uw paleis gezien?&#8217; vroeg Jesaja. Hizkia antwoordde: &#8216;Ik heb hun al mijn bezittingen laten zien, al mijn kostbare schatten.&#8217; 5Toen zei Jesaja tegen hem: &#8216;Luister naar deze boodschap van de Here van de hemelse legers: 6&#8220;Er komt een tijd dat alles wat u hebt, alle schatten die uw voorouders hebben verzameld, naar Babel zal worden weggevoerd. Niets zal er overblijven. 7Ook enkele van uw eigen zonen zullen worden weggevoerd om dienst te doen in het paleis van de koning van Babel.&#8221;&#8198;&#8217; 8&#8216;Het woord van de Here dat u hebt gesproken, is goed,&#8217; zei Hizkia, want hij dacht bij zichzelf: &#8216;Gedurende mijn leven zal er in elk geval vrede heersen!&#8217;</div>
 </div>
 </div>
</div>

Laten we samen de Bijbel lezen (december).Voorbeeld

Schrift

Over dit leesplan

Gerelateerde leesplannen