Jozua 3:3-17
Jozua 3:3-17 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En zij geboden het volk, zeggende: Wanneer gij de ark des verbonds des HEEREN, uws Gods, ziet, en de Levietische priesters dezelve dragende, verreist gijlieden ook van uw plaats, en volgt haar na; Dat er nochtans ruimte zij tussen ulieden en tussen dezelve, bij de twee duizend ellen in de maat; en nadert tot dezelve niet; opdat gij dien weg wetet, dien gij gaan zult; want gijlieden zijt door dien weg niet gegaan gisteren en eergisteren. Jozua zeide ook tot het volk: Heiligt u! want morgen zal de HEERE wonderheden in het midden van ulieden doen. Desgelijks sprak Jozua tot de priesters, zeggende: Neemt de ark des verbonds op, en gaat door voor het aangezicht van dit volk. Zij dan namen de ark des verbonds op, en zij gingen voor het aangezicht des volks. Want de HEERE had tot Jozua gezegd: Dezen dag zal Ik beginnen u groot te maken voor de ogen van gans Israël, opdat zij weten, dat Ik met u zijn zal, gelijk als Ik met Mozes geweest ben. Gij dan zult den priesteren, die de ark des verbonds dragen, gebieden, zeggende: Wanneer gijlieden komt tot aan het uiterste van het water van de Jordaan, staat stil in de Jordaan. Toen zeide Jozua tot de kinderen Israëls: Nadert herwaarts, en hoort de woorden des HEEREN, uws Gods. Verder zeide Jozua: Hieraan zult gijlieden bekennen, dat de levende God in het midden van u is, en dat Hij ganselijk voor uw aangezicht uitdrijven zal de Kanaänieten, en de Hethieten, en de Hevieten, en de Ferezieten, en de Girgazieten, en de Amorieten en de Jebusieten. Ziet, de ark des verbonds van den Heere der ganse aarde gaat door voor ulieder aangezicht in de Jordaan. Nu dan, neemt gijlieden u twaalf mannen uit de stammen Israëls, uit iederen stam een man; Want het zal geschieden, met dat de voetzolen der priesteren, die de ark van den HEERE, den Heere der ganse aarde, dragen, in het water van de Jordaan zullen rusten, zo zullen de wateren van de Jordaan afgesneden worden, te weten de wateren, die van boven afvlieten, en zij zullen op een hoop blijven staan. En het geschiedde, toen het volk vertrok uit zijn tenten, om over de Jordaan te gaan, zo droegen de priesters de ark des verbonds voor het aangezicht des volks. En als zij, die de ark droegen, tot aan de Jordaan gekomen waren, en de voeten der priesteren, dragende de ark, ingedoopt waren in het uiterste van het water (de Jordaan nu was vol al de dagen des oogstes aan al haar oevers); Zo stonden de wateren, die van boven afkwamen; zij rezen op een hoop, zeer verre van de stad Adam af, die ter zijde van Sarthan ligt; en die naar de zee des vlakken velds, te weten de Zoutzee, afliepen, vergingen, zij werden afgesneden. Toen trok het volk over, tegenover Jericho. Maar de priesters, die de ark des verbonds des HEEREN droegen, stonden steevast op het droge, in het midden van de Jordaan; en gans Israël ging over op het droge, totdat al het volk geëindigd had door de Jordaan te trekken.
Jozua 3:3-17 Herziene Statenvertaling (HSV)
en het volk geboden: Wanneer u de ark van het verbond van de HEERE, uw God, ziet, en de Levitische priesters die hem dragen, moet ú vanaf uw plaats opbreken en hem volgen. Er moet echter een afstand zijn tussen u en de ark van ongeveer tweeduizend el lengte. U mag er niet dichter bij komen, opdat u de weg zult weten die u moet gaan, want u bent die weg niet eerder gegaan. Verder zei Jozua tegen het volk: Heilig u, want morgen zal de HEERE wonderen doen in uw midden. En tegen de priesters zei Jozua: Neem de ark van het verbond op en ga voor het volk uit. Toen namen zij de ark van het verbond op en gingen voor het volk uit. Want de HEERE had tegen Jozua gezegd: Deze dag zal Ik beginnen u groot te maken voor de ogen van heel Israël, opdat zij weten dat Ik met u zijn zal zoals Ik met Mozes geweest ben. En ú moet de priesters die de ark van het verbond dragen, gebieden: Zodra u aan de rand van het water van de Jordaan komt, sta dan stil in de Jordaan. Toen zei Jozua tegen de Israëlieten: Kom hierheen en luister naar de woorden van de HEERE, uw God. Vervolgens zei Jozua: Hierdoor zult u weten dat de levende God in uw midden is en dat Hij de Kanaänieten, de Hethieten, de Hevieten, de Ferezieten, de Girgasieten, de Amorieten en de Jebusieten geheel en al van voor uw ogen zal verdrijven. Zie, de ark van het verbond van de Heere van de hele aarde gaat voor u uit de Jordaan in. Nu dan, neem voor u twaalf mannen uit de stammen van Israël, uit elke stam één man. Want het zal gebeuren, zodra de voetzolen van de priesters die de ark van de HEERE, de Heere van de hele aarde, dragen, in het water van de Jordaan komen, dat het water van de Jordaan afgesneden wordt, namelijk het water dat van bovenaf vloeit; het zal blijven staan als een dam. En het gebeurde, toen het volk uit zijn tenten opbrak om de Jordaan over te steken, dat de priesters de ark van het verbond droegen, voor het volk uit. En zodra de dragers van de ark tot aan de Jordaan kwamen, en de voeten van de priesters die de ark droegen, in het water gedompeld waren, aan de rand van het water – de Jordaan was helemaal buiten zijn oevers getreden al de dagen van de oogst – bleef het water dat van bovenaf kwam, staan. Het bleef staan als een dam heel ver weg bij de stad Adam, die naast Sarthan ligt. En het water dat naar de zee van de Vlakte, de Zoutzee, stroomde, verdween; het werd afgesneden. Toen stak het volk over, tegenover Jericho. Maar de priesters die de ark van het verbond van de HEERE droegen, stonden op het droge, in het midden van de Jordaan, onbeweeglijk. En heel Israël stak over op het droge, tot heel het volk het oversteken van de Jordaan voltooid had.
Jozua 3:3-17 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
en zij gaven het volk dit bevel: Zodra gij de ark des verbonds van de HERE, uw God, ziet en de levitische priesters, die haar dragen, dan zult gij ook van uw plaats opbreken en achter haar aan trekken. Er zij echter tussen u en haar een afstand van ongeveer tweeduizend ellen lengte; komt niet dicht bij haar; opdat gij de weg moogt weten, waarlangs gij gaan zult, want langs die weg zijt gij noch gisteren noch eergisteren getrokken. En Jozua zeide tot het volk: Heiligt u, want morgen zal de HERE in uw midden wonderen doen. Tot de priesters zeide Jozua: Neemt de ark des verbonds op en trekt over, vóór het volk uit. Toen namen zij de ark des verbonds op en gingen vóór het volk uit. En de HERE zeide tot Jozua: Op deze dag zal Ik beginnen u groot te maken in de ogen van geheel Israël, opdat zij weten dat Ik met u zal zijn, zoals Ik met Mozes geweest ben. Beveel dan de priesters, die de ark des verbonds dragen: zodra gij gekomen zijt aan de oever van het water van de Jordaan, zult gij in de Jordaan blijven staan. Toen zeide Jozua tot de Israëlieten: Komt naderbij en hoort de woorden van de HERE, uw God. Voorts zeide Jozua: Hieraan zult gij weten, dat de levende God in uw midden is en dat Hij zeker de Kanaänieten, de Hethieten, de Chiwwieten, de Perizzieten, de Girgasieten, de Amorieten en de Jebusieten voor u uit verdrijven zal: ziet, de ark des verbonds van de HERE der ganse aarde trekt vóór u over, de Jordaan in. Welnu, neemt u twaalf mannen uit de stammen van Israël, uit elke stam één man. Zodra dan de voetzolen der priesters, die de ark van de HERE, de Here der ganse aarde, dragen, in het water van de Jordaan rusten, zal het water van de Jordaan afgesneden worden; het water, dat van boven afkomt, zal als een dam blijven staan. Het geschiedde nu, toen het volk uit zijn tenten opbrak om de Jordaan over te trekken, – de priesters die de ark van het verbond droegen, bevonden zich aan de spits van het volk – dat, zodra de dragers van de ark aankwamen bij de Jordaan en de voeten der priesters, die de ark droegen, aan de oever in het water gedompeld waren – de Jordaan nu was geheel buiten zijn oevers getreden gedurende de ganse oogsttijd – het water, dat van boven afkwam, bleef staan; het rees op als een dam, zeer ver weg bij Adam, de stad, die bezijden Saretan ligt, terwijl het water dat afvloeide naar de zee der Vlakte, de Zoutzee, volkomen werd afgesneden. Toen trok het volk over, tegenover Jericho. Doch de priesters die de ark van het verbond des HEREN droegen, bleven onbeweeglijk staan op het droge, midden in de Jordaan, terwijl geheel Israël op het droge overtrok, totdat het ganse volk de overtocht over de Jordaan voleindigd had.
Jozua 3:2-17 Het Boek (HTB)
Op de derde dag gingen enkele aanvoerders het kamp door en gaven de volgende instructies: ‘Wanneer u de Levitische priesters de ark van het verbond met de HERE, uw God, ziet dragen, volg hen dan. Waar wij heengaan, bent u nog nooit geweest, daarom zullen zij u de weg wijzen. Blijf echter ongeveer een kilometer achter hen, met een duidelijke ruimte tussen de ark en u, zorg ervoor dat u niet dichterbij komt.’ Toen droeg Jozua iedereen op zich te heiligen. ‘Morgen,’ zei hij, ‘zal de HERE een groot wonder verrichten.’ De volgende ochtend gaf Jozua de priesters de opdracht: ‘Neem de ark op en leid ons over de rivier!’ En zo gingen zij vóór het volk uit. ‘Vandaag,’ zei de HERE tegen Jozua, ‘zal Ik u grote eer geven, zodat heel Israël weet dat Ik net zo met u ben als Ik met Mozes was. Geef de priesters die de ark dragen, opdracht dat zij in het water gaan staan zodra ze bij de oever van de Jordaan zijn aangekomen.’ Jozua riep het volk bijeen en zei: ‘Kom hier en luister naar wat de HERE, uw God, heeft gezegd. Vandaag zal het u duidelijk worden dat de levende God in uw midden is en dat Hij vast en zeker de Kanaänieten, Hethieten, Chiwwieten, Perizzieten, Girgasieten, Amorieten en Jebusieten zal verdrijven. Want de ark van het verbond van God, die de HERE van de hele aarde is, zal u over de rivier leiden! Kies nu twaalf mannen, één uit elke stam, voor een speciale opdracht. Wanneer de priesters die de ark van de HERE dragen met hun voeten het water aanraken, zal de rivier ophouden met stromen. Het water dat van bovenaf komt, zal als een dam blijven staan!’ Dit gebeurde in het oogstseizoen en de Jordaan was al buiten zijn oevers getreden. Toen het volk zich in beweging zette en de voeten van de priesters die de ark van het verbond droegen het water raakten, begon het rivierwater zich plotseling ver stroomopwaarts bij de stad Adam, dichtbij Zarethan, op te hopen alsof het een dam was! Het water beneden dat punt stroomde verder naar de Zoutzee, tot de rivierbedding droog stond. Toen stak het hele volk de rivier over ter hoogte van Jericho. De priesters die de ark droegen, stonden op het droge midden in de Jordaan en bleven daar, terwijl het hele volk aan hen voorbij trok.
Jozua 3:3-17 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
"Straks vertrekken de Levitische priesters met de kist van het verbond van jullie Heer God. Wanneer jullie dat zien, moeten jullie ook vertrekken, achter de kist aan. Maar zorg ervoor dat er tussen jullie en de kist van het verbond een afstand blijft van ongeveer 2000 el (900 m). Kom niet dichterbij. Zo zullen jullie de weg weten, want jullie zijn deze weg nog nooit eerder gegaan." En Jozua zei tegen het volk: "Morgen zal de Heer grote wonderen voor jullie doen. Maak jullie dus klaar voor de Heer." Tegen de priesters zei hij: "Til nu de kist van het verbond op en steek de Jordaan over. Ga voor het volk uit." Toen tilden ze de kist van het verbond op en gingen voor het volk uit. En de Heer zei tegen Jozua: "Vandaag zal Ik ervoor zorgen dat de Israëlieten groot ontzag voor je zullen krijgen. Ze zullen allemaal zien dat Ik met jou ben, zoals Ik met Mozes ben geweest. Zeg tegen de priesters die de kist van het verbond dragen: 'Zodra jullie bij de Jordaan komen, moeten jullie aan de rand van het water blijven staan.' " Toen zei Jozua tegen de Israëlieten: "Kom en luister naar wat jullie Heer God heeft gezegd. Hieraan zullen jullie weten dat de levende God bij jullie is. Hieraan zullen jullie zeker weten dat Hij de Kanaänieten, de Hetieten, de Hevieten, de Perezieten, de Girgasieten, de Amorieten en de Jebusieten voor jullie zal wegjagen. Let op: de kist van het verbond van de Heer van de hele aarde gaat voor jullie uit, de Jordaan in. Kies nu twaalf mannen uit de stammen van Israël, uit elke stam één. De priesters zullen de kist van de Heer van de hele aarde naar de Jordaan dragen. Zodra hun voeten in het water van de Jordaan staan, zal het water dat van boven komt als een dam blijven staan." Zo vertrok het volk. De priesters droegen de kist van het verbond voor het volk uit. In die tijd van het jaar, de oogsttijd, was de Jordaan buiten zijn oevers getreden. De priesters die de kist van het verbond droegen, stapten de Jordaan in. Zodra hun voeten in het water stonden, bleef het water dat van boven kwam, stilstaan. Ver weg, bij Adam (een stad vlak bij Sartan), bleef het water staan als een dam. Het water dat nog in de rivier was, stroomde naar beneden weg, naar de Zoutzee, en de rivier viel droog. Toen stak het volk daar bij Jericho de Jordaan over. De priesters die de kist van het verbond van de Heer droegen, bleven midden in de Jordaan staan op de drooggevallen bodem. Heel Israël trok over het droge naar de overkant, totdat alle Israëlieten waren overgestoken.