1 Samuël 1:26-28
1 Samuël 1:26-28 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En zij zeide: Och, mijn heer! zo waarachtig als uw ziel leeft, mijn heer! Ik ben die vrouw, die hier bij u stond, om den HEERE te bidden. Ik bad om dit kind, en de HEERE heeft mij mijn bede gegeven, die ik van Hem gebeden heb. Daarom heb ik hem ook den HEERE overgegeven al de dagen, die hij wezen zal; hij is van den HEERE gebeden. En hij bad aldaar den HEERE aan.
1 Samuël 1:26-28 Herziene Statenvertaling (HSV)
En zij zei: Och, mijn heer, zo waar u zelf leeft, mijn heer, ik ben die vrouw die hier bij u stond om tot de HEERE te bidden. Ik bad om deze jongen, en de HEERE heeft mij gegeven wat ik van Hem gebeden heb. Daarom heb ik hem ook voor al de dagen dat hij op aarde is, aan de HEERE overgegeven; hij is van de HEERE gebeden. En hij boog zich daar voor de HEERE neer.
1 Samuël 1:26-28 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
en zij zeide: Met uw verlof, mijn heer, zo waar gij leeft, mijn heer, ik ben de vrouw, die hier bij u stond om tot de HERE te bidden; om deze jongen heb ik gebeden, en de HERE heeft mij gegeven, wat ik van Hem gebeden heb. Daarom sta ik hem aan de HERE af; zolang hij leeft, zij hij aan de HERE afgestaan. En hij boog zich daar voor de HERE neer.
1 Samuël 1:26-28 Het Boek (HTB)
‘Herinnert u zich mij nog?’ vroeg Hanna hem. ‘Ik ben de vrouw die hier destijds stond te bidden tot de HERE! Om dit kind heb ik toen gebeden en de HERE heeft mijn gebed verhoord. Daarom geef ik hem nu voor zijn hele leven aan de HERE.’ En ze liet het kind daar achter voor de HERE.
1 Samuël 1:26-28 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Hanna zei: "Mijn heer, ik ben die vrouw die hier bij u stond om tot de Heer te bidden. Om deze jongen heb ik gebeden. En de Heer heeft mij gegeven waar ik Hem om had gevraagd. Daarom geef ik hem voor de rest van zijn leven aan de Heer. Zolang hij leeft, is hij van de Heer." En hij aanbad daar de Heer.