Exodus 34:2-7

Exodus 34:2-7 HTB

U moet morgenochtend klaar staan om de berg Sinaï te beklimmen en Mij onder ogen te komen op de top van de berg. Er mag niemand met u meekomen en er mag zich ook niemand op de berg bevinden. Zorg ervoor dat zelfs de schapen en runderen niet in de nabijheid van de berg grazen.’ Toen maakte Mozes twee nieuwe stenen plaquettes, net als de eerste twee. Hij stond de volgende morgen vroeg op en beklom de berg Sinaï, zoals de HERE hem had opgedragen. Hij had de twee stenen plaquettes bij zich. De HERE verscheen voor hem in de vorm van een wolk, kwam bij hem staan en riep de naam van de HERE luid uit. De HERE ging hem voorbij en riep: ‘HERE, HERE, God, barmhartig en genadig, geduldig, groot in goedheid en trouw, die zijn goedheid aan duizenden betoont, die ongerechtigheid, overtredingen en zonden vergeeft. Maar de schuldige zal Hij zeker niet als onschuldig beschouwen. Van de zonden van de vaders worden de zonen en kleinzonen en nóg latere geslachten de dupe.’

YouVersion gebruikt cookies om je ervaring te personaliseren. Door onze website te gebruiken ga je akkoord met ons gebruik van cookies zoals beschreven in ons Privacybeleid