2 Thessalonicenzen Inleiding

Inleiding
De christenen in Thessalonica waren over de wederkomst van Christus in verwarring gebracht door Paulusʼ eerste brief of door een valse brief, die zogenaamd door Paulus was geschreven. Bovendien werd de verwarring nog groter door de aanhoudende vervolging waaronder zij leden. Paulus schrijft daarom opnieuw een brief om zijn medegelovigen te verzekeren dat Christus zal komen om de zijnen te troosten en de onderdrukkers te straffen (hoofdstuk 1:7-8). Hij vertelt hun ook dat de grote dag van het oordeel (de dag van de Here) hen niet zal verrassen, maar dat deze zal worden voorafgegaan door een serie gebeurtenissen (hoofdstuk 2:3). Omdat de christen mag weten dat Christus zeker terugkomt, moet hij een leven leiden waar niets op aan te merken is.
Overal in deze korte brief ligt de nadruk op Gods belofte dat Hij het kwaad zal overwinnen. Gelovigen moeten nu soms lijden, maar God heeft hun troost beloofd. Maar voor hen die God niet gehoorzamen, is er niets dan leed en oordeel. Ook benadrukt Paulus het belang van een leven tot Gods eer. Sommige christenen in Thessalonica waren opgehouden met werken omdat zij geloofden dat Christus ieder moment kon terugkomen, maar zoʼn houding is niet tot eer van God.

Markering

Deel

Kopiëren

None

Wil je jouw markerkingen op al je apparaten opslaan? Meld je aan of log in

YouVersion gebruikt cookies om je ervaring te personaliseren. Door onze website te gebruiken ga je akkoord met ons gebruik van cookies zoals beschreven in ons Privacybeleid