De Psalmen 122:1-9

De Psalmen 122:1-9 NBG51

Ik was verheugd, toen men mij zeide: Laten wij naar het huis des HEREN gaan. Onze voeten staan in uw poorten, o Jeruzalem. Jeruzalem is gebouwd als een stad, die wèl samengevoegd is; waarheen de stammen opgaan, de stammen des HEREN. Een voorschrift voor Israël is het de naam des HEREN te loven. Want daar staan de zetels ten gerichte, de zetels van het huis van David. Bidt Jeruzalem vrede toe: mogen wie u liefhebben, rust genieten; vrede zij binnen uw muur, rust in uw burchten. Om mijn broeders en mijn vrienden wil ik zeggen: vrede zij in u; om het huis van de HERE, onze God, wil ik het goede voor u zoeken.

Gratis leesplannen en overdenkingen die te maken hebben met De Psalmen 122:1-9

YouVersion gebruikt cookies om je ervaring te personaliseren. Door onze website te gebruiken ga je akkoord met ons gebruik van cookies zoals beschreven in ons Privacybeleid