Matteüs 16

16
De Farizeeërs vragen Jezus om een teken
1Er kwamen Farizeeërs en Sadduceeërs naar Jezus toe. Ze vroegen Hem om hun een teken van God te laten zien om te bewijzen dat het waar was wat Hij zei. Dat vroegen ze om Hem uit te dagen. 2Maar Hij antwoordde: "Als het avond wordt, zeggen jullie: 'Het wordt morgen mooi weer, want de lucht ziet rood.' 3En 's morgens zeggen jullie: 'Vandaag wordt het slecht weer, want de lucht ziet donkerrood.' Wat zijn jullie toch schijnheilig! Want jullie kunnen wel aan de lucht zien wat er gaat gebeuren. Waarom begrijpen jullie dan niet de betekenis van de tekenen die jullie nu zien? 4Een ongelovig en ontrouw volk vraagt om een teken. Maar het zal geen ander teken krijgen dan het teken van de profeet Jona."#Lees ook Matteüs 12:38-40. En Hij liep bij hen weg.
De slechte invloed van de Farizeeërs en Sadduceeërs
5De leerlingen voeren met Jezus naar de overkant van het meer. Ze merkten dat ze vergeten hadden om brood mee te nemen. 6Toen zei Jezus tegen hen: "Pas goed op voor de gist van de Farizeeërs en Sadduceeërs." 7Ze praatten er met elkaar over en zeiden: "Dat zegt Jezus vast omdat we vergeten hebben om brood mee te nemen." 8Toen Jezus dat merkte, zei Hij: "Waarom hebben jullie het er met elkaar over dat jullie geen brood hebben? Wat is jullie geloof toch klein! 9Begrijpen jullie het dan nóg niet? Weten jullie dan niet meer wat er met de vijf broden gebeurde bij de 5000 mensen? Hoeveel manden brood jullie toen over hadden? 10En weten jullie niet meer van de zeven broden bij de 4000 mensen? En hoeveel manden brood jullie toen over hadden? 11Waarom begrijpen jullie niet dat Ik het nu niet over brood had? Ik zei dat jullie moeten oppassen voor de gist van de Farizeeërs en de Sadduceeërs." 12Toen begrepen ze het. Hij bedoelde niet dat ze moesten oppassen voor de gist van het brood. Maar Hij bedoelde dat ze moesten oppassen voor wat de Farizeeërs en de Sadduceeërs aan de mensen over God leren.
Petrus begrijpt wie Jezus is
13Ze kwamen in de buurt van de stad Cesarea Filippi. Daar vroeg Hij aan zijn leerlingen: "Wat zeggen de mensen over de Mensenzoon? Wie ben Ik volgens hen?" 14Ze antwoordden: "Sommige mensen zeggen dat U Johannes de Doper bent. Andere mensen zeggen de profeet Elia.#Elia was een profeet uit de tijd van koning Achab, ongeveer 850 jaar hiervóór. De profeet Maleachi had ruim 300 jaar na Elia gezegd dat God 'de profeet Elia' op een gegeven moment naar de aarde zou sturen. Lees Maleachi 4:5. Hij zei dat dus ruim 400 jaar vóór Jezus' geboorte. Weer andere mensen zeggen Jeremia, of één van de andere profeten." 15Maar Jezus zei tegen hen: "Maar Wie ben Ik volgens júllie?" 16Simon Petrus antwoordde: "U bent de Messias, de Zoon van de levende God." 17Jezus antwoordde: "Simon, zoon van Jona, wat heerlijk voor je dat je dit begrijpt! Want je weet dat niet doordat een mens je dat heeft laten zien. Maar mijn hemelse Vader heeft jou dat laten zien. 18Ik zeg je dat jij Petrus (= 'steen') bent. En op deze rots#Dit is een woordspeling, want het Griekse woord voor rots is 'petra'. zal Ik mijn gemeente bouwen. De machten van het dodenrijk zullen de gemeente niet kunnen tegenhouden. 19Ik zal jullie de sleutels geven van het Koninkrijk van God.#Ergens de 'sleutels' van hebben betekent dat je daar de macht / het gezag over hebt. Jullie kunnen op de aarde alles binden, wat al gebonden is in de hemel. En jullie kunnen op de aarde alles vrijlaten, wat al is vrijgelaten in de hemel." 20En Hij verbood zijn leerlingen om ook maar tegen íemand te zeggen dat Hij de Messias was.
Jezus vertelt over zijn dood
21Vanaf dat moment begon Jezus aan zijn leerlingen uit te leggen wat er zou gaan gebeuren. Dat Hij naar Jeruzalem moest gaan. Dat Hij daar mishandeld moest worden door de leiders van het volk, de leiders van de priesters, en de wetgeleerden. Dat Hij zelfs moest worden gedood. Maar ook dat Hij op de derde dag uit de dood zou opstaan.
22Toen nam Petrus Hem apart. Hij begon Hem streng tegen te spreken. Hij zei: "Heer, God zal ervoor zorgen dat dat niet zal gebeuren!" 23Maar Jezus draaide Zich om en zei tegen Petrus: "Ga weg, duivel! Je probeert Mij ongehoorzaam aan God te maken. Want jij wil niet wat God wil, maar wat mensen willen!"
Jezus volgen
24Toen zei Jezus tegen zijn leerlingen: "Als je bij Mij wil horen, moet je stoppen met voor jezelf te leven. Je moet het kruis opnemen#De mensen die naar Jezus luisterden, kenden de Romeinse doodstraf door kruisiging. Iemand die gekruisigd ging worden, moest zelf zijn kruis dragen. Zij begrepen dus heel goed dat 'het kruis opnemen' verband hield met 'dood'. Het gaat hier over het opgeven van je eigen leven, om verder voor Jezus te leven. Lees ook Matteüs 10:38. en Mij volgen. 25Want als je je leven voor jezelf wil houden, zul je het juist verliezen. Maar als je je leven opgeeft voor Mij, zul je het juist redden. 26Wat heb je eraan als je alles hebt wat je hebben wil, maar het kost je je leven? En wat kun je geven in ruil voor je leven? 27Want de Mensenzoon zal komen met de hemelse macht en majesteit van zijn Vader. Hij zal komen met zijn engelen. Dan zal Hij aan alle mensen geven wat ze hebben verdiend voor het goed of kwaad wat ze hebben gedaan. 28Luister goed! Ik zeg jullie dat sommigen van jullie niet zullen sterven, vóórdat ze de Mensenzoon in zijn hemelse macht en majesteit hebben gezien."

Nu geselecteerd:

Matteüs 16: BB

Markering

Deel

Kopiëren

None

Wil je jouw markerkingen op al je apparaten opslaan? Meld je aan of log in

YouVersion gebruikt cookies om je ervaring te personaliseren. Door onze website te gebruiken ga je akkoord met ons gebruik van cookies zoals beschreven in ons Privacybeleid