1
Genesis 27:28-29
Het Boek
Moge God je altijd genoeg regen voor je oogst, voor je koren en voor je wijnranken geven. Vele volken zullen zich aan je onderwerpen. Heers over je broeders. Je broers zullen voor je buigen. Vervloekt zijn zij die jou vervloeken en gezegend zijn zij die jou zegenen.’
Compare
Explore Genesis 27:28-29
2
Genesis 27:36
Esau reageerde verbitterd. ‘Geen wonder dat ze hem de Bedrieger noemen. Eerst nam hij mij mijn eerstgeboorterecht af en nu heeft hij mijn zegen ook nog gestolen. Och, hebt u geen enkele zegen meer over voor mij?’ smeekte hij zijn vader.
Explore Genesis 27:36
3
Genesis 27:39-40-39-40
Toen zei Isaak echter: ‘Je zult geen gemakkelijk leven krijgen. Je zult van je zwaard leven. Een tijdlang zul je je broer dienen, maar als je je best doet, zul je je van hem kunnen losmaken en vrij zijn.’
Explore Genesis 27:39-40-39-40
4
Genesis 27:38
Maar Esau bleef vragen: ‘Och, vader, heeft u dan geen enkele zegen meer voor mij?’ en begon te huilen.
Explore Genesis 27:38
YouVersion uses cookies to personalize your experience. By using our website, you accept our use of cookies as described in our Privacy Policy
Home
Bible
Plans
Videos