Zoek resultaten voor: Jesaja 61

Jesaja 63:4 (NBG51)

Want een dag van wraak had Ik in de zin en het jaar van mijn verlossing was gekomen.

Jesaja 63:5 (NBG51)

En Ik zag rond, maar er was geen helper; Ik ontzette Mij, maar niemand bood steun. Toen verschafte mijn arm Mij hulp en mijn grimmigheid ondersteunde Mij.

Jesaja 65:14 (NBG51)

zie, mijn knechten zullen jubelen van hartevreugd, maar gij zult schreeuwen van harteleed en van gebrokenheid des geestes zult gij jammeren.

Jesaja 65:15 (NBG51)

En gij zult uw naam tot een vloekwoord achterlaten voor mijn uitverkorenen, en de Here Here zal u doden; maar zijn knechten zal Hij met een andere naam noemen, zodat wie zich in den lande zegent,

Jesaja 65:16 (NBG51)

zich zal zegenen in de God der waarheid, en wie in den lande zweert, zal zweren bij de God der waarheid; want de vroegere benauwdheden zijn vergeten, ja, zijn verborgen voor mijn ogen.

Jesaja 65:17 (NBG51)

Want zie, Ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; aan wat vroeger was, zal niet gedacht worden, het zal niemand in de zin komen.

Jesaja 65:18 (NBG51)

Maar gij zult u verblijden en juichen voor eeuwig over hetgeen Ik schep, want zie, Ik schep Jeruzalem tot jubel en zijn volk tot blijdschap.

Jesaja 65:19 (NBG51)

En Ik zal juichen over Jeruzalem en Mij verblijden over mijn volk. En daarin zal niet meer gehoord worden het geluid van geween of van geschreeuw.

Jesaja 65:20 (NBG51)

Daar zal niet langer een zuigeling zijn, die slechts weinige dagen leeft, noch een grijsaard, die zijn dagen niet voleindigt, want de jongeling zal als honderdjarige sterven, zelfs de zondaar zal eerst als honderdjarige door de vloek getroffen worden.

Jesaja 65:21 (NBG51)

Zij zullen huizen bouwen en die bewonen, wijngaarden planten en de vrucht daarvan eten;

Jesaja 65:22 (NBG51)

zij zullen niet bouwen, opdat een ander er wone; zij zullen niet planten, opdat een ander het ete, want als de levensduur der bomen zal de leeftijd van mijn volk zijn en van het werk hunner handen zullen mijn uitverkorenen genieten.

Jesaja 65:23 (NBG51)

Zij zullen niet tevergeefs zwoegen en geen kinderen voortbrengen tot een vroegtijdige dood, want zij zullen een door de Here gezegend geslacht zijn, en hun nakomelingen met hen.

Jesaja 65:25 (NBG51)

De wolf en het lam zullen tezamen weiden en de leeuw zal stro eten als het rund, en de slang zal stof tot spijze hebben; zij zullen geen kwaad doen noch verderf stichten op gans mijn heilige berg, zegt de Here .

Jesaja 66:1 (NBG51)

Zo zegt de Here : De hemel is mijn troon en de aarde de voetbank mijner voeten, waar zou dan het huis zijn, dat gij Mij zoudt bouwen, en waar de plaats mijner rust?

Jesaja 66:2 (NBG51)

Dit alles heeft immers mijn hand gemaakt en zo is dit alles ontstaan, luidt het woord des Heren ; op zulken sla Ik acht: op de ellendige, de verslagene van geest en wie voor mijn woord beeft.

Jesaja 66:3 (NBG51)

Wie een stier slacht, verslaat een mens; wie een schaap offert, breekt een hond de nek; wie spijsoffer brengt, (offert) zwijnebloed; wie wierook ten gedenkoffer ontsteekt, prijst een afgod. Zoals zij hun eigen wegen verkozen hebben en hun ziel in hun gruwelen behagen schept,

Jesaja 66:5 (NBG51)

Hoort het woord des Heren , gij die voor zijn woord beeft: Uw broeders die u haten, die u verstoten om mijns naams wil, zeggen: Dat de Here zijn heerlijkheid tone, opdat wij uw vreugde aanschouwen. Maar zij zelf zullen beschaamd staan.

Jesaja 66:6 (NBG51)

Er klinkt gedruis uit de stad! Het klinkt uit de tempel! De stem van de Here , die vergelding brengt over zijn vijanden!

Jesaja 66:7 (NBG51)

Voordat zij smarten kreeg, heeft zij gebaard; voordat de weeën haar overvielen, heeft zij een zoon ter wereld gebracht.

Jesaja 66:8 (NBG51)

Wie heeft zo iets gehoord, wie heeft iets dergelijks gezien? Wordt een land op één dag voortgebracht of een volk op eenmaal geboren? Maar Sion heeft nauwelijks barensweeën gekregen, of zij baarde haar kinderen.

Jesaja 66:9 (NBG51)

Zou Ik ontsluiten en niet doen baren? zegt de Here . Of ben Ik een, die doet baren en toesluit? zegt uw God.

Jesaja 66:19 (NBG51)

Ik zal onder hen een teken doen en Ik zal uit hen de ontkomenen zenden naar de volken – naar Tarsis, Pul en Lud, die de boog spannen, naar Tubal en Jawan, de verre kustlanden, die de tijding aangaande Mij niet hebben gehoord noch mijn heerlijkheid hebben gezien – opdat zij mijn heerlijkheid onder de volken verkondigen.

Jesaja 66:20 (NBG51)

En zij zullen al uw broeders brengen uit alle volken als een offer voor de Here ; op paarden en op wagens, op draagstoelen; op muildieren en op snelle kamelen, naar mijn heilige berg, naar Jeruzalem, zegt de Here , zoals de Israëlieten het offer in rein vaatwerk naar het huis des Heren brengen.

Jesaja 66:21 (NBG51)

En ook uit hen zal Ik er nemen tot priesters, tot Levieten, zegt de Here .

Jesaja 66:22 (NBG51)

Want zoals de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, die Ik maken zal, voor mijn aangezicht zullen blijven bestaan, luidt het woord des Heren , zo zal uw nageslacht en uw naam blijven bestaan.

YouVersion gebruikt cookies om je ervaring te personaliseren. Door onze website te gebruiken ga je akkoord met ons gebruik van cookies zoals beschreven in ons Privacybeleid