Zoek resultaten voor: Isaï

Psalmen 72:20 (HTB)

Hier eindigen de gebeden van David, de zoon van Isaï.

Lucas 3:32 (HTB)

de vader van David was Isaï; de vader van Isaï was Obed; de vader van Obed was Boaz; de vader van Boaz was Selach; de vader van Selach was Nachson;

1 Kronieken 2:12 (HTB)

Boaz was de vader van Obed en Obed was op zijn beurt de vader van Isaï.

1 Samuël 16:22 (HTB)

Saul schreef Isaï: ‘Laat David bij mij aan het hof blijven, want ik ben erg op hem gesteld.’

1 Samuël 17:12 (HTB)

David was de zoon van de hoogbejaarde Isaï, die in Bethlehem in Juda woonde en acht zonen had.

1 Samuël 17:17 (HTB)

Op een dag zei Isaï tegen David: ‘Breng een grote zak geroosterd koren en deze tien broden naar je broers.

Mattheüs 1:6 (HTB)

en Isaï de vader van David, de koning. David was de vader van Salomo, Salomoʼs moeder was de vrouw van Uria.

1 Samuël 16:8 (HTB)

Toen riep Isaï zijn zoon Abinadab naar voren en stuurde hem naar Samuël. Maar Samuël zei: ‘Hij is het ook niet.’

1 Samuël 16:3 (HTB)

Roep Isaï dan bij het offer en Ik zal u laten zien welke van zijn zonen u voor Mij moet zalven.’

1 Samuël 16:19 (HTB)

Dus stuurde Saul boodschappers naar Isaï met de vraag of hij zijn zoon David, de schaapherder, naar hem toe wilde sturen.

1 Samuël 16:20 (HTB)

Isaï stuurde David toen naar het hof en gaf hem een bokje en een ezel, beladen met brood en wijn, mee.

Romeinen 15:12 (HTB)

De profeet Jesaja zei: ‘Een nakomeling van Isaï zal opstaan om over de volken te regeren. Hun hoop zal op Hem gevestigd zijn.’

Jesaja 11:1 (HTB)

Maar uit de stronk van Isaï, de omgehakte boom van David, zal een scheut groeien, een nieuwe vrucht bloeit op uit zijn wortels.

1 Kronieken 10:14 (HTB)

in plaats van de Here om leiding te vragen. Daarom doodde de Here hem en gaf het koninkrijk aan David, de zoon van Isaï.

Ruth 4:17 (HTB)

Haar buurvrouwen zeiden: ‘Naomi heeft weer een zoon!’ Zij noemden het jongetje Obed. Hij werd de vader van Isaï en de grootvader van koning David.

Mattheüs 1:5 (HTB)

Salmon de vader van Boaz, Rachab was zijn moeder. Boaz was de vader van Obed, Ruth was zijn moeder. Obed was de vader van Isaï

1 Samuël 17:58 (HTB)

‘Vertel mij eens iets over je vader, mijn jongen,’ zei Saul. David antwoordde: ‘Ik ben de zoon van uw knecht Isaï en wij wonen in Bethlehem.’

1 Samuël 25:10 (HTB)

‘Wie is die David eigenlijk,’ wilde Nabal weten. ‘Wie denkt die zoon van Isaï wel dat hij is? Er zijn tegenwoordig heel wat knechten die bij hun meesters weglopen.

1 Samuël 16:12 (HTB)

Isaï liet hem halen. Het was een knappe jongen met rood haar en vriendelijke ogen. De Here zei: ‘Dit is degene die Ik bedoel, sta op en zalf hem.’

2 Samuël 23:1 (HTB)

Hier volgen de laatste woorden van David: ‘David, de zoon van Isaï, spreekt. David, de man die door God werd grootgemaakt. David, de gezalfde van de God van Jakob. David, de lieflijke psalmist van Israël:

1 Samuël 20:30 (HTB)

Saul barstte bijna van woede. ‘Ellendeling!’ schreeuwde hij hem toe. ‘Denk je dat ik niet weet dat jij die zoon van Isaï in jouw plaats koning wilt laten worden tot schande van jezelf en je moeder?

YouVersion gebruikt cookies om je ervaring te personaliseren. Door onze website te gebruiken ga je akkoord met ons gebruik van cookies zoals beschreven in ons Privacybeleid