Zoek resultaten voor: Batseba Koningen

2 Samuël 11:2 (HTB)

Op een dag stond hij na zijn rustuur op van zijn bed en maakte een wandelingetje op het dak van het paleis. Uitkijkend over de stad, viel zijn oog op een bijzonder mooie vrouw, die net haar bad nam.

1 Koningen 2:18 (HTB)

‘Goed,’ zei Bathséba, ‘ik zal het hem vragen.’

1 Koningen 1:16 (HTB)

Bathséba boog diep. ‘Wat wilt u?’ vroeg hij haar.

1 Koningen 1:15 (HTB)

Zo ging Bathséba naar de slaapkamer van de koning. Hij was al een erg oude man en Abisag zorgde voor hem.

1 Koningen 1:28 (HTB)

‘Roep Bathséba,’ zei David. Zij kwam weer binnen en ging voor de koning staan.

1 Koningen 1:31 (HTB)

Bathséba boog opnieuw diep voor hem en riep uit: ‘Dank u wel! Moge koning David voor eeuwig leven!’

1 Koningen 2:19 (HTB)

Toen zij koning Salomo die gunst ging vragen, stond de koning van zijn troon op en boog diep voor haar. Hij beval dat naast zijn troon een troon voor zijn moeder moest worden neergezet en zo kwam zij aan zijn rechterhand te zitten.

1 Koningen 1:11 (HTB)

Toen ging de profeet Nathan naar Bathséba, de moeder van Salomo, en vroeg haar: ‘Beseft u wel dat Haggiths zoon Adonia zich tot koning uitroept en dat koning David daar helemaal niets van weet?

1 Koningen 2:17 (HTB)

Hij antwoordde: ‘Praat u alstublieft namens mij met koning Salomo, want ik weet dat hij u niets zal weigeren. Vraag hem of hij mij Abisag, de Sunamitische, als vrouw wil geven.’

1 Koningen 1:17 (HTB)

Zij antwoordde: ‘U hebt mij bij de Here , uw God, gezworen dat Salomo u zou opvolgen en uw plaats zou innemen op de troon.

1 Koningen 1:27 (HTB)

Is dit alles op uw aanwijzing gebeurd? Of hebt u soms al bekendgemaakt wie van uw zonen de volgende koning moet worden?’

1 Koningen 1:29 (HTB)

Toen zwoer de koning: ‘Zo waar de Here leeft, die mij van elk gevaar heeft gered,

1 Koningen 1:30 (HTB)

verklaar ik dat uw zoon Salomo de volgende koning zal zijn, precies zoals ik u al eerder onder ede heb gezworen bij de Here , de God van Israël.’

1 Koningen 2:13 (HTB)

Op een dag stapte Adonia bij Salomoʼs moeder binnen. ‘Komt u met vreedzame bedoelingen?’ vroeg zij hem. ‘Ja,’ antwoordde hij.

1 Koningen 2:14 (HTB)

‘Ik heb u iets te vertellen.’ ‘Vertel het maar,’ zei zij.

1 Koningen 1:14 (HTB)

En terwijl u nog met hem spreekt, zal ik dan binnenkomen en alles bevestigen wat u hebt gezegd.’

1 Koningen 1:32 (HTB)

‘Roep de priester Zadok, de profeet Nathan en Benaja hier,’ beval de koning. Toen zij bij hem binnenkwamen, zei hij tegen hen:

1 Koningen 2:20 (HTB)

‘Ik heb u slechts een klein verzoek te doen,’ begon zij, ‘en ik hoop dat u mij niet zult teleurstellen.’ ‘Wat is het, moeder?’ vroeg hij. ‘U weet dat ik u niets kan weigeren.’

1 Koningen 1:12 (HTB)

Ik raad u aan uw eigen leven en dat van uw zoon Salomo te redden.

1 Koningen 2:12 (HTB)

Salomo werd de nieuwe koning in opvolging van zijn vader David. Zijn koningschap verliep erg goed.

1 Koningen 1:10 (HTB)

Maar de profeet Nathan, Benaja, de trouwe legerbevelhebbers en zijn broer Salomo nodigde hij niet uit.

2 Samuël 11:3 (HTB)

Hij stuurde iemand om er achter te komen wie zij was en hoorde dat zij Bathséba heette. Haar vader was Eliam en zij was getrouwd met de Hethiet Uria.

1 Kronieken 3:4 (HTB)

Deze zes werden geboren in Hebron, waar koning David zevenenhalf jaar regeerde. Daarna verhuisde hij naar zijn hoofdstad Jeruzalem, waar hij nog eens drieëndertig jaar regeerde.

1 Kronieken 3:5 (HTB)

Tijdens zijn verblijf in Jeruzalem bracht zijn vrouw Bathséba, de dochter van Ammiël, haar zonen Simea, Sobab, Nathan en Salomo ter wereld.

YouVersion gebruikt cookies om je ervaring te personaliseren. Door onze website te gebruiken ga je akkoord met ons gebruik van cookies zoals beschreven in ons Privacybeleid