Zoekresultaten

Jakobus 2:7 (HSV)

Lasteren zij niet de goede Naam, Die over u is aangeroepen?

Jakobus 2:8 (HSV)

Als u echter de koninklijke wet volbrengt, volgens de Schrift: U zult uw naaste liefhebben als uzelf, dan handelt u goed.

Jakobus 2:10 (HSV)

Want wie de hele wet in acht neemt, maar op één punt struikelt, die is schuldig geworden aan alle geboden .

Jakobus 2:11 (HSV)

Immers, Hij Die gezegd heeft: U zult geen overspel plegen, heeft ook gezegd: U zult niet doodslaan. Als u dan geen overspel bedrijft, maar wel doodslaat, bent u toch een wetsovertreder geworden.

Jakobus 2:12 (HSV)

Spreek zó en handel zó als mensen die geoordeeld zullen worden door de wet van de vrijheid.

Jakobus 2:13 (HSV)

Want onbarmhartig zal het oordeel zijn over hem die geen barmhartigheid heeft bewezen. En de barmhartigheid triomfeert over het oordeel.

Jakobus 2:14 (HSV)

Wat voor nut heeft het, mijn broeders, als iemand zegt dat hij geloof heeft, en hij heeft geen werken? Kan dat geloof hem zalig maken?

Jakobus 2:15 (HSV)

Als er nu een broeder of zuster zonder kleding zou zijn en gebrek zou hebben aan dagelijks voedsel,

Jakobus 2:16 (HSV)

en iemand van u zou tegen hen zeggen: Ga heen in vrede, word warm en word verzadigd, en u zou hun niet geven wat het lichaam nodig heeft, wat voor nut heeft dat dan ?

Jakobus 2:17 (HSV)

Zo is ook het geloof als het geen werken heeft, in zichzelf dood.

Jakobus 2:18 (HSV)

Maar nu zal iemand zeggen: U hebt geloof en ik heb werken. Laat mij dan uw geloof zien uit uw werken en ik zal u uit mijn werken mijn geloof laten zien.

Jakobus 2:19 (HSV)

U gelooft dat God één is; daar doet u goed aan . Maar ook de demonen geloven dit , en zij sidderen.

Jakobus 2:20 (HSV)

Maar wilt u weten, o dwaze mens, dat het geloof zonder de werken dood is?

Jakobus 2:21 (HSV)

Is Abraham, onze vader, niet uit de werken gerechtvaardigd, toen hij Izak, zijn zoon, op het altaar offerde?

Jakobus 2:22 (HSV)

Ziet u wel dat het geloof samenwerkte met zijn werken en dat door de werken het geloof volmaakt is geworden?

Jakobus 2:23 (HSV)

En de Schrift is vervuld die zegt: En Abraham geloofde God, en het is hem tot gerechtigheid gerekend, en hij werd een vriend van God genoemd.

2 Kronieken 3:11 (HSV)

Wat de vleugels van de cherubs betreft: de gezamenlijke lengte ervan was twintig el; de vleugel van de ene cherub was vijf el, en raakte de wand van het huis, en de andere vleugel van vijf el raakte de vleugel van de andere cherub.

Exodus 38:18 (HSV)

Het gordijn voor de poort van de voorhof bestond uit borduurwerk, van blauwpurperen, roodpurperen en scharlakenrode wol en van dubbeldraads fijn linnen. Het was twintig el lang; de hoogte – over de hele breedte – was vijf el, overeenkomend met de kleden voor de voorhof.

Ezechiël 41:2 (HSV)

De breedte van de ingang was tien el. En de zijkanten van de ingang: vijf el aan de ene kant en vijf el aan de andere kant. Daarop mat Hij de lengte ervan: veertig el, en de breedte: twintig el.

Numeri 29:26 (HSV)

Vervolgens op de vijfde dag: negen jonge stieren, twee rammen en veertien lammeren van een jaar oud, zonder enig gebrek,

Openbaring 21:20 (HSV)

het vijfde onyx, het zesde sardius, het zevende chrysoliet, het achtste beril, het negende topaas, het tiende chrysopraas, het elfde hyacint, het twaalfde amethist.

Jeremia 36:9 (HSV)

Het gebeurde in het vijfde jaar van Jojakim, de zoon van Josia, de koning van Juda, in de negende maand, dat zij een vasten uitriepen voor het aangezicht van de HEERE , voor heel het volk in Jeruzalem en heel het volk dat uit de steden van Juda naar Jeruzalem kwam.

1 Kronieken 24:11 (HSV)

het negende op Jesua, het tiende op Sechanja;

2 Koningen 14:2 (HSV)

Hij was vijfentwintig jaar oud toen hij koning werd, en hij regeerde negenentwintig jaar in Jeruzalem. De naam van zijn moeder was Joaddan, uit Jeruzalem.

2 Koningen 18:2 (HSV)

Hij was vijfentwintig jaar oud toen hij koning werd, en hij regeerde negenentwintig jaar in Jeruzalem. De naam van zijn moeder was Abi, de dochter van Zacharia.