Zoekresultaten

Jakobus 2:15 (HSV)

Als er nu een broeder of zuster zonder kleding zou zijn en gebrek zou hebben aan dagelijks voedsel,

Jakobus 2:16 (HSV)

en iemand van u zou tegen hen zeggen: Ga heen in vrede, word warm en word verzadigd, en u zou hun niet geven wat het lichaam nodig heeft, wat voor nut heeft dat dan ?

Jakobus 2:17 (HSV)

Zo is ook het geloof als het geen werken heeft, in zichzelf dood.

Jakobus 2:18 (HSV)

Maar nu zal iemand zeggen: U hebt geloof en ik heb werken. Laat mij dan uw geloof zien uit uw werken en ik zal u uit mijn werken mijn geloof laten zien.

Jakobus 2:19 (HSV)

U gelooft dat God één is; daar doet u goed aan . Maar ook de demonen geloven dit , en zij sidderen.

Jakobus 2:20 (HSV)

Maar wilt u weten, o dwaze mens, dat het geloof zonder de werken dood is?

Jakobus 2:21 (HSV)

Is Abraham, onze vader, niet uit de werken gerechtvaardigd, toen hij Izak, zijn zoon, op het altaar offerde?

Jakobus 2:22 (HSV)

Ziet u wel dat het geloof samenwerkte met zijn werken en dat door de werken het geloof volmaakt is geworden?

Jakobus 2:23 (HSV)

En de Schrift is vervuld die zegt: En Abraham geloofde God, en het is hem tot gerechtigheid gerekend, en hij werd een vriend van God genoemd.

Jakobus 2:24 (HSV)

U ziet dus nu dat een mens uit werken gerechtvaardigd wordt en niet alleen uit geloof.

Jakobus 2:25 (HSV)

En is Rachab, de hoer, niet op dezelfde manier uit werken gerechtvaardigd, toen zij de boden heeft ontvangen en langs een andere weg heeft laten weggaan?

Jakobus 2:26 (HSV)

Want zoals het lichaam zonder geest dood is, zo is ook het geloof zonder de werken dood.

Jakobus 3:1 (HSV)

U moet niet allemaal leermeesters willen zijn, mijn broeders. U weet immers dat wij dan een strenger oordeel zullen ontvangen.

Jakobus 3:2 (HSV)

Want wij struikelen allen in veel opzichten. Als iemand in woorden niet struikelt, is hij een volmaakt man, die bij machte is om ook het hele lichaam in toom te houden.

Jakobus 3:3 (HSV)

Zie, wij leggen de paarden een bit in de mond, opdat ze ons zouden gehoorzamen, en wij sturen daarmee heel hun lichaam.

Jakobus 3:4 (HSV)

Zie, ook de schepen, al zijn ze nog zo groot en worden ze door harde winden voortgedreven, ze worden gestuurd door een zeer klein roer, waarheen de stuurman ook maar kiest en wil.

Jakobus 3:6 (HSV)

Ook de tong is een vuur, een wereld van ongerechtigheid. Zo staat het met de tong onder onze lichaamsdelen. Ze besmet het hele lichaam, en zet onze levensloop vanaf het begin in vlam, en ze wordt zelf door de hel in vlam gezet.

Jakobus 3:7 (HSV)

Want elke natuur, zowel van wilde dieren en vogels als van kruipende dieren en zeedieren, wordt getemd en is getemd door de menselijke natuur.

Jakobus 3:8 (HSV)

Maar de tong kan geen mens temmen. Ze is een niet te bedwingen kwaad, vol dodelijk vergif.

Jakobus 3:10 (HSV)

Uit dezelfde mond komen zegen en vervloeking voort. Dit behoort niet zo te zijn, mijn broeders.

Jakobus 3:11 (HSV)

Laat soms een bron uit dezelfde ader zoet en bitter water opwellen?

Jakobus 3:13 (HSV)

Wie is wijs en verstandig onder u? Laat hij uit zijn goede levenswandel zijn werken laten zien, in zachtmoedige wijsheid.

Jakobus 3:15 (HSV)

Dat is niet de wijsheid die van boven komt, maar ze is aards, natuurlijk, duivels.

Jakobus 3:16 (HSV)

Want waar afgunst en eigenbelang is, daar heersen wanorde en allerlei kwade praktijken.

Jakobus 3:18 (HSV)

En de vrucht van de gerechtigheid wordt in vrede gezaaid voor hen die vrede stichten.