Zoekresultaten

Jakobus 1:7 (HSV)

Want zo iemand moet niet denken dat hij iets ontvangen zal van de Heere.

Jakobus 1:8 (HSV)

Hij is een dubbelhartig man, onstandvastig in al zijn wegen.

Jakobus 1:10 (HSV)

en de rijke in zijn nederige staat, want hij zal als een bloem in het gras voorbijgaan.

Jakobus 1:11 (HSV)

Want de zon is opgegaan met haar hitte en heeft het gras doen verdorren, ook is zijn bloem afgevallen en is de schoonheid van zijn uiterlijk verloren gegaan. Zo zal ook de rijke in zijn wegen verwelken.

Jakobus 1:13 (HSV)

Laat niemand zeggen, als hij verzocht wordt: Ik word door God verzocht. God immers kan niet verzocht worden met het kwade en Hijzelf verzoekt niemand.

Jakobus 1:15 (HSV)

Daarna, wanneer de begeerte bevrucht is, baart ze zonde, en wanneer de zonde volgroeid is, baart ze de dood.

Jakobus 1:16 (HSV)

Dwaal niet, mijn geliefde broeders!

Jakobus 1:18 (HSV)

Overeenkomstig Zijn wil heeft Hij ons gebaard door het Woord van de waarheid, opdat wij in zeker opzicht eerstelingen van Zijn schepselen zouden zijn.

Jakobus 1:23 (HSV)

Als iemand immers een hoorder van het Woord is en geen dader, lijkt hij op een man die het gezicht waarmee hij geboren is, in een spiegel bekijkt,

Jakobus 1:24 (HSV)

want hij heeft zichzelf bekeken, is weggegaan en is meteen vergeten hoe hij eruitzag.

Jakobus 1:25 (HSV)

Hij echter die zich in de volmaakte wet verdiept, die van de vrijheid, en daarbij blijft, die zal, omdat hij niet een vergeetachtige hoorder geworden is, maar een dader van het werk, zalig zijn in wat hij doet.

Jakobus 1:26 (HSV)

Als iemand onder u denkt dat hij godsdienstig is, en hij zijn tong niet in toom houdt, maar zijn hart misleidt, dan is zijn godsdienst zinloos.

Jakobus 1:27 (HSV)

De zuivere en onbevlekte godsdienst voor God en de Vader is dit: wezen en weduwen bezoeken in hun verdrukking en zichzelf onbesmet bewaren van de wereld.

Jakobus 2:1 (HSV)

Mijn broeders, heb het geloof in onze Heere Jezus Christus, de Heere der heerlijkheid, zonder aanzien des persoons.

Jakobus 2:2 (HSV)

Want als in uw samenkomst een man zou binnenkomen met een gouden ring aan zijn vinger, in sierlijke kleding, en er kwam ook een arme man in haveloze kleding,

Jakobus 2:3 (HSV)

en u zou hoog opzien tegen hem die de sierlijke kleding draagt, en tegen hem zeggen: Gaat u hier zitten op een mooie plaats, en u zou tegen de arme zeggen: Gaat u daar maar staan, of: Ga hier zitten bij mijn voetbank,

Jakobus 2:4 (HSV)

hebt u dan niet onder elkaar een onderscheid gemaakt en bent u zo geen rechters geworden met verkeerde overwegingen?

Jakobus 2:6 (HSV)

U hebt daarentegen de arme schandelijk behandeld. Zijn het niet de rijken die u overweldigen en slepen juist zij u niet naar de rechtbank?

Jakobus 2:7 (HSV)

Lasteren zij niet de goede Naam, Die over u is aangeroepen?

Jakobus 2:8 (HSV)

Als u echter de koninklijke wet volbrengt, volgens de Schrift: U zult uw naaste liefhebben als uzelf, dan handelt u goed.

Jakobus 2:10 (HSV)

Want wie de hele wet in acht neemt, maar op één punt struikelt, die is schuldig geworden aan alle geboden .

Jakobus 2:11 (HSV)

Immers, Hij Die gezegd heeft: U zult geen overspel plegen, heeft ook gezegd: U zult niet doodslaan. Als u dan geen overspel bedrijft, maar wel doodslaat, bent u toch een wetsovertreder geworden.

Jakobus 2:12 (HSV)

Spreek zó en handel zó als mensen die geoordeeld zullen worden door de wet van de vrijheid.

Jakobus 2:13 (HSV)

Want onbarmhartig zal het oordeel zijn over hem die geen barmhartigheid heeft bewezen. En de barmhartigheid triomfeert over het oordeel.

Jakobus 2:14 (HSV)

Wat voor nut heeft het, mijn broeders, als iemand zegt dat hij geloof heeft, en hij heeft geen werken? Kan dat geloof hem zalig maken?