Zoekresultaten
Jozua 9:5 (HSV)
Ook hadden zij versleten en opgelapte schoenen aan hun voeten, en zij hadden versleten kleren aan, en alle brood van hun proviand was droog en kruimelig.
Deuteronomium 9:5 (HSV)
Niet vanwege uw gerechtigheid of vanwege de oprechtheid van uw hart komt u hun land in om het in bezit te nemen, maar vanwege de goddeloosheid van deze volken verdrijft de HEERE , uw God, hen van voor uw ogen uit hun bezit, en om het woord gestand te doen dat de HEERE , uw God, uw vaderen, Abraham, Izak en Jakob, gezworen heeft.
Richteren 9:5 (HSV)
Toen kwam hij in het huis van zijn vader in Ofra en doodde zijn broers, de zonen van Jerubbaäl, op één en dezelfde steen: zeventig mannen. Maar Jotham, de jongste zoon van Jerubbaäl, bleef over, omdat hij zich had verborgen.
1 Koningen 9:5 (HSV)
dan zal Ik de troon van uw koningschap over Israël voor eeuwig bevestigen, zoals Ik met betrekking tot uw vader David gesproken heb: Het zal u niet ontbreken aan een man op de troon van Israël.
1 Korinthe 9:5 (HSV)
Hebben wij niet het recht om een zuster als vrouw mee te nemen, zoals ook de andere apostelen, en de broers van de Heere, en Kefas?
2 Korinthe 9:5 (HSV)
Ik achtte het dus nodig de broeders aan te sporen eerst naar u toe te gaan en de eerder door u beloofde zegen vóóraf in gereedheid te brengen, zodat deze gereedligt als een zegen en niet als een gift in gierigheid gegeven .
1 Samuel 9:5 (HSV)
Toen zij in het land van Zuf kwamen, zei Saul tegen zijn knecht, die bij hem was: Kom, laten wij terugkeren; anders denkt mijn vader niet meer aan de ezelinnen, maar is hij bezorgd over ons.
2 Kronieken 9:5 (HSV)
Zij zei tegen de koning: Het was de waarheid, wat ik in mijn land over uw woorden en over uw wijsheid gehoord heb.
1 Kronieken 9:5 (HSV)
Van de Silonieten: Asaja, de eerstgeborene en zijn zonen.
2 Koningen 9:5 (HSV)
Toen hij aankwam, zie, daar zaten de bevelhebbers van het leger; en hij zei: Ik heb een boodschap voor u, overste. Jehu zei: Voor wie van ons allen? En hij zei: Voor u, overste.
2 Samuel 9:5 (HSV)
Toen stuurde koning David boden en liet hem uit het huis van Machir halen, de zoon van Ammiël, uit Lodebar.
Jakobus 1:6 (HSV)
Maar laat hij er in geloof om vragen en daarbij niet twijfelen. Immers, wie twijfelt, lijkt op een golf van de zee, die door de wind voortgestuwd en op- en neergeworpen wordt.
Jakobus 1:12 (HSV)
Zalig is de man die verzoeking verdraagt, want als hij beproefd gebleken is, zal hij de kroon van het leven ontvangen, die de Heere beloofd heeft aan hen die Hem liefhebben.
Jakobus 1:14 (HSV)
Maar ieder mens wordt verzocht, als hij door zijn eigen begeerte wordt meegesleurd en verlokt.
Jakobus 1:17 (HSV)
Elke goede gave en elk volmaakt geschenk is van boven en daalt neer van de Vader der lichten, bij Wie er geen verandering is, of schaduw van omkeer.
Jakobus 1:19 (HSV)
Zo dan, mijn geliefde broeders, ieder mens moet haastig zijn om te horen, maar traag om te spreken en traag tot toorn.
Jakobus 1:20 (HSV)
De toorn van een man brengt immers geen gerechtigheid voor God teweeg.
Jakobus 1:21 (HSV)
Leg daarom af alle vuilheid en elke uitwas van slechtheid en ontvang met zachtmoedigheid het in u geplante Woord, dat uw zielen zalig kan maken.
Jakobus 1:22 (HSV)
En wees daders van het Woord en niet alleen hoorders. Anders bedriegt u uzelf.
Jakobus 4:7 (HSV)
Onderwerp u dan aan God. Bied weerstand aan de duivel en hij zal van u wegvluchten.
Jakobus 4:8 (HSV)
Nader tot God, en Hij zal tot u naderen. Reinig de handen, zondaars, en zuiver de harten, dubbelhartigen!
Jakobus 1:2 (HSV)
Acht het enkel vreugde, mijn broeders, wanneer u in allerlei verzoekingen terechtkomt,
Jakobus 1:3 (HSV)
want u weet dat de beproeving van uw geloof volharding teweegbrengt.
Jakobus 1:4 (HSV)
Maar laat die volharding ook volledig mogen doorwerken, opdat u volmaakt bent en geheel oprecht, en in niets tekortschiet.
Jakobus 1:7 (HSV)
Want zo iemand moet niet denken dat hij iets ontvangen zal van de Heere.