Zoekresultaten

Mattheüs 15:16 (HSV)

Maar Jezus zei: Bent ook u nog altijd onwetend?

Mattheüs 15:17 (HSV)

Ziet u niet in dat alles wat de mond ingaat, in de buik komt en in de afzondering weer uitgescheiden wordt?

Mattheüs 15:18 (HSV)

Maar de dingen die uit de mond komen, komen voort uit het hart, en die verontreinigen de mens.

Mattheüs 15:19 (HSV)

Want uit het hart komen voort kwaadaardige overwegingen, alle moord, overspel, ontucht, diefstal, valse getuigenissen, lasteringen.

Mattheüs 15:20 (HSV)

Deze dingen zijn het die de mens verontreinigen; maar het eten met ongewassen handen verontreinigt de mens niet.

Mattheüs 15:21 (HSV)

En Jezus ging vandaar weg en vertrok naar het gebied van Tyrus en Sidon.

Mattheüs 15:22 (HSV)

En zie, een Kananese vrouw, die uit dat gebied kwam, riep naar Hem: Heere, Zoon van David, ontferm U over mij! Mijn dochter is ernstig door een demon bezeten.

Mattheüs 15:23 (HSV)

Maar Hij antwoordde haar met geen woord. En Zijn discipelen kwamen naar Hem toe en vroegen Hem: Stuur haar weg, want zij roept ons na.

Mattheüs 15:24 (HSV)

Hij antwoordde en zei: Ik ben alleen maar gezonden naar de verloren schapen van het huis van Israël.

Mattheüs 15:25 (HSV)

Maar zij kwam dichterbij , knielde voor Hem neer en zei: Heere, help mij!

Mattheüs 15:26 (HSV)

Hij antwoordde echter en zei: Het is niet behoorlijk het brood van de kinderen te nemen en naar de hondjes te werpen.

Mattheüs 15:27 (HSV)

Zij zei: Ja, Heere, maar de hondjes eten ook van de kruimels die er vallen van de tafel van hun bezitter.

Mattheüs 15:28 (HSV)

Toen antwoordde Jezus en zei tegen haar: O vrouw, groot is uw geloof; het zal gebeuren zoals u wilt. En haar dochter was vanaf dat moment gezond.

Mattheüs 15:29 (HSV)

En Jezus vertrok vandaar en kwam bij de zee van Galilea; en Hij klom de berg op en ging daar zitten.

Mattheüs 15:30 (HSV)

En er kwam een grote menigte naar Hem toe en zij hadden kreupelen, blinden, mensen die niet konden spreken en verlamden bij zich, en vele anderen. En zij legden ze voor de voeten van Jezus en Hij genas hen,

Mattheüs 15:31 (HSV)

zodat de menigte zich verwonderde, toen zij zagen dat zij die niet hadden kunnen spreken, konden spreken, de verlamden gezond waren, de kreupelen konden lopen en de blinden konden zien; en zij verheerlijkten de God van Israël.

Mattheüs 15:32 (HSV)

En Jezus riep Zijn discipelen bij Zich en zei: Ik ben innerlijk met ontferming bewogen over de menigte, omdat zij al drie dagen bij Mij gebleven zijn, en zij hebben niets wat zij kunnen eten; Ik wil hen niet nuchter wegsturen, opdat zij onderweg niet bezwijken.

Mattheüs 15:33 (HSV)

En Zijn discipelen zeiden tegen Hem: Waar halen wij in een afgelegen plaats zoveel broden vandaan dat wij zo'n grote menigte kunnen verzadigen?

Mattheüs 15:34 (HSV)

En Jezus zei tegen hen: Hoeveel broden hebt u? Zij zeiden: Zeven, en enkele visjes.

Mattheüs 15:35 (HSV)

En Hij gaf de menigte opdracht op de grond te gaan zitten.

Mattheüs 15:36 (HSV)

En Hij nam de zeven broden en de vissen, en nadat Hij gedankt had, brak Hij ze en gaf ze aan Zijn discipelen; en de discipelen gaven ze aan de menigte.

Mattheüs 15:37 (HSV)

En zij aten allen en werden verzadigd. En zij raapten het overschot van de stukken brood op, zeven manden vol.

Mattheüs 15:38 (HSV)

Zij die daar gegeten hadden, waren vierduizend mannen, de vrouwen en kinderen niet meegeteld.

Mattheüs 15:39 (HSV)

En nadat Hij de menigte had weggestuurd, ging Hij in het schip en kwam in het gebied van Magdala.

Openbaring 18:15 (HSV)

De kooplieden van deze waren, die door haar rijk zijn geworden, zullen huilend en treurend op grote afstand blijven staan uit vrees voor haar pijniging,