Zoek resultaten voor: Johannes 19:1

Johannes 19:33 (BB)

Maar toen ze bij Jezus kwamen, zagen ze dat Hij al was gestorven. Daarom braken ze zijn benen niet.

Johannes 19:34 (BB)

Maar één van de soldaten stak voor de zekerheid zijn speer in Jezus' zij. Onmiddellijk kwam er water en bloed uit.

Johannes 19:40 (BB)

Ze dompelden linnen doeken in dat mengsel en wikkelden Jezus' lichaam daarin. Dat is namelijk de Joodse manier van een lichaam voorbereiden op de begrafenis.

Johannes 19:4 (BB)

Pilatus kwam weer naar buiten en zei tegen de mensen: "Jullie mogen Hem weer hebben, want volgens mij heeft Hij helemaal geen kwaad gedaan."

Johannes 19:26 (BB)

Jezus zag zijn moeder staan. Zijn beste vriend stond naast haar. Toen zei Hij tegen zijn moeder: "Kijk, hij is voortaan je zoon."

Johannes 19:35 (BB)

Ik, Johannes, heb dat zelf gezien. Daarom heb ik het jullie verteld, en ik hoop dat jullie het ook geloven. Want het is echt waar.

Johannes 19:41 (BB)

Dicht bij de plaats waar Hij was gekruisigd, was een tuin. In die tuin was een nieuw graf in de rots uitgehakt. Er was nog nooit iemand in begraven.

Johannes 19:23 (BB)

Toen de soldaten Jezus hadden gekruisigd, verdeelden ze zijn kleren. Elk van de vier soldaten kreeg een deel. Zijn onderkleed bleef over. Dat was uit één stuk geweven, zonder naad.

Johannes 19:3 (BB)

Ze liepen naar Hem toe en zeiden: "Wij groeten U, koning van de Joden!" En ze sloegen Hem in zijn gezicht.

Johannes 19:20 (BB)

Veel Joden lazen dit bord, want de plaats waar Jezus werd gekruisigd is vlak bij de stad. Het stond er in het Hebreeuws, het Latijn en het Grieks op.

Johannes 19:21 (BB)

Toen zeiden de leiders van de Joodse priesters tegen Pilatus: "U moet niet schrijven: 'De koning van de Joden,' maar dat Hij gezégd heeft: 'Ik ben de koning van de Joden.'

Johannes 19:28 (BB)

Hierna zei Jezus, omdat Hij wist dat Hij nu alles had gedaan wat Hij moest doen: "Ik heb dorst!" Zo gebeurde wat van tevoren in de Boeken was gezegd.

Johannes 19:32 (BB)

Toen kwamen de soldaten en braken de benen van de twee mannen die tegelijk met Jezus waren gekruisigd.

Johannes 19:38 (BB)

Jozef, een man uit Arimatea, ging aan Pilatus vragen of hij het lichaam van Jezus mocht begraven. (Hij was ook een leerling van Jezus. Maar hij hield dat geheim, omdat hij bang was voor de Joodse leiders.) Pilatus vond het goed en Jozef nam het lichaam mee.

Johannes 19:7 (BB)

De Joden antwoordden hem: "Volgens onze wetten moet Hij worden gedood, want Hij beweert dat Hij Gods Zoon is."

Johannes 19:8 (BB)

Toen Pilatus dat hoorde, werd hij nog banger.

Johannes 19:42 (BB)

Daar legden ze Jezus in, want de dag van voorbereiding was bijna voorbij en het graf was dichtbij.

1 Johannes 1:9 (BB)

Maar als we het aan God vertellen als we verkeerd hebben gedaan en Hem om vergeving vragen, dan vergeeft Hij ons. Dan wast Hij ons weer schoon van elke ongehoorzaamheid, zoals Hij heeft beloofd. Want Hij doet altijd wat Hij heeft gezegd.

1 Johannes 2:3 (BB)

Hoe weet je zeker dat je echt bij Hem hoort? Als je Hem gehoorzaamt.

1 Johannes 1:8 (BB)

Als we zeggen dat we nooit ongehoorzaam zijn aan God, houden we onszelf voor de gek. Dan leven we niet vanuit Gods waarheid.

1 Johannes 2:5 (BB)

Maar als je Hem gehoorzaamt, houd je werkelijk van Hem. Zo kun je weten dat je bij Hem hoort.

1 Johannes 2:9 (BB)

Als je zegt dat je in het licht leeft, maar een hekel hebt aan een broeder of zuster, dan leef je nog steeds in het donker.

1 Johannes 2:6 (BB)

Als je zegt dat je bij Hem hoort, moet je ook net zo leven zoals Hij heeft geleefd.

1 Johannes 2:17 (BB)

En de wereld met alles wat ze belangrijk vindt, zal verdwijnen. Maar als je doet wat God wil, zul je eeuwig leven.

1 Johannes 3:7 (BB)

Kinderen, laat je door niemand iets wijsmaken. Mensen die leven zoals God het wil, zijn rechtvaardig, net zoals Hij rechtvaardig is.

YouVersion gebruikt cookies om je ervaring te personaliseren. Door onze website te gebruiken ga je akkoord met ons gebruik van cookies zoals beschreven in ons Privacybeleid